Klik op onderstaande links om direct naar de dag van je keuze te gaan
29-12 Auckland
31-12 Waiheke Isl
01-01 nieuwjaarsdag
02-01 Kawhia
03-01 de westkust
04-01 New Plymouth
05-01 highway 42
06-01 highway 43
07-01 Taupo
08-01 geothermisch NZ
09-01 weer Taupo
11-1 Napier
12-1 Hawkes Bay
13-1 Oostkaap
15-01 Auckland
17-01 Wellington

Woensdag 29 december, Auckland

Gisteren om kwart voor 6 ging de wake-up call en om half 7 zaten we in de airportbus. De bagage ophalen uit de storage room op het vliegveld duurde helaas bijna net zo lang als de hele busreis, en dat met maar twee parties vóór ons. Maar goed, vanaf daar begon de gebruikelijke vliegveld-stress:  Om half 8 konden we inchecken bij Air New Zealand, wat niet al te welkom verliep: So you’re flying business class, zei de dame achter de counter nadat ze onze bagage had ingecheckt en er nog een priority sticker op moest doen. Door de douane ging wel weer vriendelijk met een meneer die een heel praatje hield over de Nederlandse paspoorten. In de Red Carpet Lounge (what’s in a name) konden we rustig ontbijten met een krantje, het was er niet druk en al met al zijn we er 5 kwartier gebleven. Paul ving zelfs draadloos internet op via de ernaast gelegen Singapore Airlines lounge. Toen we om 09.00 h bij de gate waren hoefden we maar even te wachten voordat we heel ruim, zonder rij, naar het vliegtuig konden doorlopen. De stewardess leek een beetje meewarrig te kijken toen we onze dagrugzakjes in de business class cabin neerlegden, ze nam ons even van top tot teen op. Een echt welkom gevoel bij Air New Zealand.
10.30 h: We vliegen over de kustlijn van Australie. Dag Australie, het waren 14 mooie weken, alhoewel het eertlijk gezegd béter was geweest als we niet zoveel pech hadden gehad met onze eerste huurauto. Maar goed, we hebben hier enorm genoten en gaan nu óp naar het volgende deel van onze wereldreis: Nieuw Zeeland!
Op het vliegveld van Auckland bleek de douane zeer streng. Helaas hoor, dag mini-potje Leatherwoon honing. En zelfs onze houten schalen, die we in Australie niet meer konden posten vanwege vakantiesluiting / vermin-derde openingstijden van de postkantoren, werden niet accoord bevonden: Gelukkig vertrekken we ook weer vanaf dit zelfde vliegveld en zodoende worden ze (tegen betaling uiteraard) op het vliegveld in bewaring gehouden. Zelfs de tent moest worden gedesinfecteerd, tegen betaling uiteraard. Vervolgens werden we opgehaald door de autoverhuurmaatschappij. Brengen ze ons naar hun kantoor op het vliegveld, waar geen auto klaarstaat. Die staat in de binnenstad, daarvoor moet je een taxi nemen. Onder het mom van dat ze sinds juli op het vliegveld een kantoor hebben en ons dus niet verder kunnen brengen zouden we zelf een taxi moeten betalen. Gelukkig konden we zó de e-mail correspondentie boven water toveren: Daarin staat toch echt dat ze ons zonder betaling naar hun kantoor in de stad zullen brengen. We deelden het gebelde taxibusje met een ander gezin, maar wíj kregen onze helft van de kosten van de taxirit stiekem in onze hand gedrukt.
Een hartelijk welkom bij Selwyn van Lodge 33, een werkelijk práchtige ruime en smaakvol kamer, een enorme badkamer met aparte douche én een spa-bad en een prachtige chique ingerichte gasten-kamer met keuken.

Vandaag zijn we naar het Auckland Museum gegaan. Daar kwamen we even voor 11.00 h aan zodat we meteen het eerste optreden van de Maoridansgroep Manaia konden bijwonen. Je wordt ‘opgeroepen’ om de dansgroep naar de zaal te volgen door middel van een krijger die op een grote schelp blaast. Daarna werd er gezongen en gedanst, heel herkenbaar Polynesisch, eigenlijk zoals je het in het hele Grote Oceaangebied tegenkomt, zowel hier als straks op de eilanden en op b.v. Hawaii. Terwijl er in feite alleen maar een Tasman Zee tussen Australie en New Zealand ligt, zijn de bevolkingsgroepen ZO enorm verschillend: De Aboriginals leven al 50.000 jaar in Australie en hebben een volstrekt andere geschiedenis dan de Maori’s die hier nog maar maximaal 700 jaar wonen en via Zuid-Oost Azië, richting Vanuatu en de andere eilandengroepen (Cook Islands e.d.) verder naar het oosten toe en vanaf daar naar New Zealand zijn gekomen. De Aboriginals hebben wel gevochten, maar de Maori’s zijn een echt krijgersvolk, dat ook werd getoont door de Haka (Kamatekamate), die inderdaad indrukwekkend is. Kippenvel! Maar ook een dans waarbij Poi-ballen aan touwen worden gedraaid en met stokken wordt gegoocheld. Na de show hebben we nog een tijdje met een van de mannen staan praten. Al met al zijn we 4 uren in het museum geweest. Prachtige ancestral houses (schoenen uit), dat houtsnijwerk is ongelooflijk mooi, kleurrijk en bijzonder fijn. De zalen met de Maori-kunst en Polynesische kunst hebben we uitgebreid bekeken: De prachtige kanos, sieraden van jade en walvis-ivoor, kleding van Kiwi-veren en prachtige schilderijen van begin 1900 van Maori-elders (geschilderd door ene Goldi), ongelooflijk, het leken wel foto’s met die prachtige lichtval en precisie.
Vanaf het museum zijn we weer naar de stad gelopen. Het weer was in de tussentijd aardig veranderd: Heel harde wind en de eerste regen begon te vallen. We liepen via Parnell en een deel dan niet helemaal bruisend was naar Queensstreet, dé winkelstraat van de stad maar niet meer dan dat. Melbourne zag er mooier en groener uit eerlijk gezegd.
Daarna met opengevallen mond weer naar het nieuws gekeken. Deze ramp lijkt de tijd voor een groot deel van de wereldbevolking te verdelen tussen vóór en ná de vloedgolf. Een ramp op onbeschrijflijke schaal, dermate groot dat zelfs de aardas een wiebel heeft ervaren. Nu maar weer hopen dat dát geen gevolgen zal hebben. Het is te hopen dat de hoge heren die het nieuws bepalen zich eindelijk gaan realiseren, dat we met z’n allen op één klein aardbolletje zitten en dat we er dus maar beter gezámelijk het beste van moeten gaan maken.


Maori houtsnijwerk, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Vrijdag 31 december, New Years Eve on Waiheke Island

Gisteren stonden we om 13:00 h in Half Moon Bay, vanwaar de ferry naar Waiheke vertrekt. Een harde wind, regelmatig regen, alles grijs en korte hoge golven. Toch zijn er mensen die blíjven volhouden dat het hier zomer is: In korte broek en hemmetje de boot op. De boot die er al lag bleek niet onze veerpont te zijn, de Secat kwam later aan: Een brede katamaran die in slechts 40 minuten de overtocht maakt. Even sloeg de huurauto-stress (bij mij althans) weer toe, toen de auto opeens niet wilde starten en we een duwtje naar de boot nodig hadden. Gelukkig sloeg ‘ie toen aan en konden we zelfstandig de boot oprijden. Onderweg op het water was er weinig te zien, alleen maar grijze regen-mist met af en toe wat contouren van een eiland. De deining viel gelukkig mee, we hadden mooi tijd voor een beker koffie en na 40 minuten konden we de pont al weer afrijden. En gelukkig, de auto startte gewoon. Waiheke blijkt een niet al te groot eiland te zijn, waarvan vooral het oostelijke gedeelte bijna letterlijk helemaal volgebouwd is. Natuurlijk is het groen en  heuvelachtig met erg steile hellinkjes, maar overal staan huizen of in ieder geval ‘te koop’ bordjes. Het was leuk om een welkomstbordje met onze namen op het huisje te zien. De Mudbrick Bungalow vind je via een steil slingerend paadje door het groen, zingende vogels rondom en een haag van roze bloeiende Amaryllissen langs de weg. Het is een vrij kleine woning, die zo te zien met eigen handen en zeer organisch is gebouwd, met afgeronde hoeken, kleine verlichte nisssen en hier en daar glazen bollen en blauwe flessen en schelpen in de muur geïntegreerd. Boven zit je letterlijk tussen de bomen, bladeren tegen de ramen. De gestage regen maakte dat we er verder een rustige middag / avond van maakten.

Het was vanmorgen droog, de zon scheen, rood bloeiende bomen even verderop, vogelgezang en krekelkoren, wat wil je nog meer op Oudjaarsdag? We zijn voor een kennismakings-tour het eiland overgereden. Eerst naar Onetangi Beach. Hoge golven als je die vergelijkt met de zwemmende en surfende mensenin het water. Overal veelkleurige bloemen langs de weg, mooie huizen en slechts één keer hoogbouw langs het strand. Prachtige uitzichten over het turquoise water, steile hellingen, dieprode cannes en prachtige houten banken op de uitzichtspunten. Een kudde koeien werd over de weg heen naar een ander veld geleid, hele boeh-koren, wat een drukte maakten die koeien. Een kudde schapen, die al op dat zelfde veld stond, vreesde concurrentie en ze renden naar het hek aan de andere kant. Twee mannen en twee joelende jochies reden daarna in een vreemdsoortig off-road karretjes over de steile helling naar beneden, achter de koeien aan. Al gauw leek de rust weer terug te keren. Korte en erg steile grasheuvels hier, amper bebouwing, grasgeuren en een leeuwerikje hoog in de lucht aan het zingen. Jemig, het is zómer!! En als je al die groene heuvels zo bekijkt, lijkt het echt Hobbiton.


Koeien in de wei in "Hobiton", klik op de foto voor een grotere foto

De Man o’War Bay Road bleek onverhard te zijn maar heel goed berijdbaar. Hier begonnen ook de wijn- en olijfgaarden. Een tractor in de verte in een boomgaard, een fris windje vanaf zee, een dikke laag gras langs het hek, wit schuim op de rotsen en vaag het ruisen van de zee. De wolken, of eigenlijk zijn het wat mistbankjes, lijken laag over te trekken. In de verte zie je de donkere bergrug op het vaste land, dat is de Coromandell Peninsula. Een kudde koeien staart ons verbaasd aan. Groene grashellingen zijn bedot met witte schapen, mooie wol trouwens, als je ze van dichtbij bekijkt. We zijn heel wat keren gestopt om even te genieten van de ongelooflijk mooie uitzichten. Aan het einde van de Man o’War Bay Road zijn we in de richting van de Stony Batter gelopen, dat zijn bunkers van de verdedigingslinie uit de tweede wereldoorlog. Wij kwamen vooral voor het landschap: De groene grashellingen blijken hier bezaaid met grote rotsblokken, het lijken wel lavebommen. Heerlijk even gewandeld, zowel over de weg als door de grasvelden achter de hekken (daar mag je dan overheen klimmen, als je je maar zo ongeveer aan een toegestaan wandelgebied houdt dat binnen palen valt, het blijkt verder privé eigendom te zijn). Het uitzicht was trouwen erg mooi, je kunt van alle kanten het water zien.


Uitzicht naar het zuid-oosten met links het Corromandel schiereiland, klik op de foto voor een grotere foto

De rotspartijen waar het schuim tegenaan spat, de piepkleine, verscholen privéstrandjes, krekelkoren en kleine plukjes bos. Je ruikt de vochtige warmte als je er langs loopt. Ook hoor je dan heel andere geluiden en vogelpiepjes. Mosslierten op de takken en van die epaphites die op de takken en  op rotsen groeien. En heel in de verte konden we de Skytower van Auckland zien.
Onderweg naar de Te Mataku Bay (dat een doodlopende weg blijkt te zijn) reden we een hele tijd door een écht gemengd bos: Zowel dennenbomen als cornifeerachtige bomen, loofbomen, varenpalmen en gewone palmen en veel grote varens langs de weg. Vlak bij de Bay zelf passeerden we zelfs een klein mangrovewoud. Een blauwe King Fisher vloog over de weg. Bij het eindpunt van de weg kom je op een klein kiezelstrand, inclusief barbeque. Kinderen zwemmen met een wetsuit in de zee, er liggen een paar zeilbootjes voor anker en vóór ons zie je letterlijk ‘The land of the big white cloud’ zoals de Maori’s New Zealand noemden: Eén hele lange witte wolk ligt er over het land.

We hebben nog een wandeling over Palm Beach gemaakt, het strand dat hier vlakbij ligt. Omgeven door hoge rotswanden met mooie huizen tussen de bomen en koeien op de kleine weilanden en bodyboarders in de rollende golven. Zwarte rotsen op het strand, het zand is hier ook donker van kleur. Achter de rotsen is een klein strand waar je ook in je blootje kunt baden maar dat doen maar weinig mensen zo te zien. Terug in ons huis hebben we avocado’s gegeten gevuld met een rijk gevulde zeevruchten-salade (grote mosselen, enorme stukken surimi en garnaaltjes in een heerlijke cocktailsaus) en een bord met kaasjes en gevulde olijven voor gedurende de avond. We hadden er een heerlijke wijn bij (gisteren voor het eerst geproefd, vandaag meteen een tweede fles gekocht): Hawkes Bay Chardonnay 2003, Delegats geheten. Koffie met Macadamia-chocoladeballen, mmmmm ! Met een muziekje aan onze komende reis doorgenomen, folders doorgebladerd, begonnen met het Capitool boek en de kaart van Nieuw Zeeland uitgespreid over de tafel. Op TV is er niet echt een Nieuw Zeelands ouderjaarsavond-programma, gewoon een hip-hop concert, een prijsuitreiking voor films of zo en een (duidelijk aangekocht) concert van Elton John. Bij de eerste twee stond er nog een piepkleine tijdvermelding in de rechteronderhoek, het concert van Elton John ging zonder tijdsaanduiding gewoon door na 24.00 h! Toen het 00.00 h was zijn we naar buiten gegaan om onze fles Cava Freixinet open te knallen onder ons afdakje. Het had het laatste deel van de avond geregend maar nu drupten alleen de bomen nog na. Onze kurk knalde mooi het tuintje in en rondom hoorde je hier en daar een klein beetje vuurwerk. In het licht van de groene tuinlamp hebben we op de houten stoeljes onze champagne geklonken en gedronken. Wij wensen jullie allemaal een gelukkig, gezond en voorspoedig 2005!


een toast op oudejaarsavond, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zaterdag 1 januari 2005, nieuwjaarsdag

We begonnen deze eerste dag van het nieuwe jaar met een zelfgemaakt champagne-ontbijt, inclusief een warm croissantje. Daarna zijn we naar Oneroa gereden. Bij de Lazy Lounge (een grappige combinatie van terassen en binnen-zitjes) donken we een koffie en bleken er daar ook computers te staan voor het Internet. Zodoende konden we even onze email checken en een nieuwjaarsmailtje uit laten gaan. Het was maar goed dat we binnen waren gaan zitten, het dreigde de hele tijd al maar toen we aan de koffie zaten kwam er even een hoosbui over. Daarna nog uitgebreid een verse krant kunnen lezen alvorens we weer naar de auto liepen. In het dorp was het best wel drukkig maar niet overbevolkt. Het is een beetje een Texel-achtig geheel, met kleine winkeltjes, makelaarskantoortjes en art galleries, volle terassen en uitzicht op het strand en de baai. Maar dan ook maar één klein straatje lang, niet meer dan dat.
We besloten te gaan toeren over het westelijke deel van het eiland. We zijn eerst naar de Matiatia Bay gereden, vanwaar de passengers ferry naar Auckland vaart, je kunt vanaf daar ook de Skytower zien. Er is een kleine overdekte terminal, die witte zeilen lijkt te hebben, waardoor het er aangenamer uitziet dan de bootferry op Half Moon Bay, want dat was alleen maar een houten boetje. Daarna zijn we linksom – rechtsom het westelijke deel van het eiland over gezwalkt, hazards on als we weer ergens wilden stoppen om te genieten van het uitzicht of om een foto te maken. Bij diverse uitzichtspunten kun je je auto kwijt en staat er weer zo’n mooie bank van Ponsonby. We hebben ook een truck van hun zien staan vandaag, de achterbak was prachtig van hout gemaakt.
Er zijn hier diverse wandelpaden, die hier tramping track heten. Ze vallen amper op, lijken wat weggestopt en verscholen en gaan zó het bos of de weilanden in. Het lijken wel wildspoortjes die amper opvallen in het landschap, prachtig! Overal waar we stopten hadden we ongelooflijk mooie uitzichten over rotspartijen in zee, hier en daar een wit zeil van een bootje in de verte op het water, zelfs een grote ouderwetse tweemaster, nog diverse eilanden rondom en laag hangende donkere wolken met af en toe een stuk blauwe lucht. Het eiland zelf is prachtig mooi met weilanden met schapen, koeien en paarden, wijngaarden, olijfgaarden en hele stukken bos met zowel corniferen, loofbomen, varenpalmen, bananenbomen en grote uitgebloeide yucca’s. En overal tussen al dat groen (of heel eenzaam alleen op een heuveltop) zie je grote, oude rood-bloeiende Pobutukawa bomen staan, met hun karaktervolle, verweerde stammen. Overal op het eiland staan grote witte en paarse bol bloeiende bloemen langs de weg. En ontzéttend mooie huizen hier. Wijd verspreid tussen weilanden en stukken bos zie je af en toe zo’n paleisje met ongelooflijke uitzichten over zee. Overal langs de randen van het eiland eindigen de wegen met: Private vehicle access, public pedestrian access. Vervolgens mag je nog een stuk over de geasfalteerde weg lopen voordat er een bord komt met ‘privat property’. Afhankelijk van het karakter van de eigenaar staat erbij: Private property, no access please / private access, violaters will be prosecuted. Maar meestal is er dan net een klein wandelpad dat de struiken ingaat en over de grashelling steil naar beneden, naar het strand toegaat. Na zo goed als alle doodlopende weggetjes op het westelijke deel van het eiland te hebben bekeken, zijn we via Oneroa doorgereden naar de aan de zuidkant gelegen Blackpool Beach. Het water daar was al een heel eind teruggetrokken, alle bootjes lagen met hun achtersteven naar de zee toe gedraaid. Het strand toont ook hier donker en het grijze zeewater kleurt helemaal melkachtig licht blauw zodra de zon door de bewolking heen breekt.
Na het eten zijn we nog gaan wandelen, de lucht was grotendeels blauw en zo tegen 20.00 h is de zon net onder achter de heuvels. We zijn via Palm Road weer naar het strand gelopen, dat bijna uitgestorven was. Toch zaten er wel mensen uitgebreid te eten bij de bbq’s in de grasrand aan het strand. Een eenzame surfboarder deed verwoede pogingen om de beste golven te berijden maar verder was hij de enige die nog in het water was. Daar lopen we dan, op een (bijna) ongewoond eiland aande Pacific Ocean op nieuwjaarsdag 2005! Helemaal blij. Terug gelopen via Hill Street, maar dan de andere kant langs, die in een grote boog rondom een klein dal loopt. Vanuit dat dal hebben geloof ik alle paleisjes uitzicht op de zee. Wát een prachtige huizen staan er hier tussen het groen. Zó veel moois voor inspiratie hier ! En al dat verschillende groen en al die bloeiende bloemen.


Zicht op een van de baaien van Waiheke Island, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zondag 2 januari, Kawhia

We waren al om 10.00 h bij de ferrie, maar daar moesten we dus nog een uurtje wachten. De zee was behoorlijk choppy, waar het bij de Mudbrick windstil was, stond er hier een stevige wind. Toen de Seacat aankwam lag ‘ie best te wiebelen in de deining die vanaf zee de haven binnen rolde. Maar eenmaal vertrokken ging ‘ie recht tegen de westenwind in en merkte je alleen nog maar dat ‘ie regelmatig op de golven stampte. En we hadden ditmaal uitzicht! Mooi gezicht op de diverse groene eilanden rondom ons, op de wolken en op downtown Auckland met de Skytower, die steeds duidelijker zichtbaar werd. Toen we voorop de boot gingen staan toen ‘ie op full speed voer, werden we bijna uit ons jasje geblazen, wauw, wat een windkracht. Daarna hebben we lekker op het achterdek gezeten, in de luwte én in de zon.


Vaarwel Waiheke, klik op de foto voor een grotere foto

De planning was om via highway 1 en 2 richting Coromandell Peninsula te gaan. Blijken we toch een enorme file terecht te komen! En geen tractor te zien hoor, dit kon nog wel eens een tijdje gaan duren. Ter plekke werd de route aangepast, keerde Paul de auto en reden we terug naar Highway 1. Plannen gewijzigd, we gaan nu counter-clockwise: Eerst naar het westen, daarna naar het oosten. Regelmatig wegwerkzaamheden maar je kon hier ten minste goed doorrijden. In Huntley bezochten we het Visitor Center want we moesten nog wat informatie over het gebied rond Hamilton zien te krijgen. We werden te woord gestaan en uitgebreid geholpen door een stralend enthousiaste en behulpzame dame en we  besloten door te rijden naar Kawhia aan de kust. Daar moet nog Maori geschiedenis terug te vinden zijn. Na de afslag richting zuid, langs Hamilton, werd het landschap steeds heuvelachtiger. Korte steile heuveltjes. Een heel scala aan groentinten op al die grasheuveltjes.


Hobbitlandschap, klik op de foto voor een grotere foto

En opeens ook heel veel varenpalmen, soms hele hellingen vol. Maar langs de weg ook hele banen van hoge donkerblauwe en zelfs diep-paarse hortensia’s, hele velden vol met gele bloemen en margrieten, en ook weer van die paarse en witte bolbloemen. We zijn in feite in een  halve cirkel rondom Pirongia Forest park heen gereden, een oude uitgedoofde en hoog boven het landschap uitstekende vulkaan, waarvan alle flanken helemaal groen begroeid zijn met bomen. Het laatste stuk weg naar de kust toe was super-slingerend met scherpe bochten en veel hellingen. Op een gegeven moment een prachtig uitzicht naar zee, je kon Kawhia rechts van de smalle doorgang naar zee zien liggen, met de baai er nog voor. Vanaf daar was het nog wel een half uur slingerend naar zeeniveau rijden, door felgroene graslandjes, langs bermen vol met vlinderstruiken en varanpalmen en langs velden vol kleurige wilde bloemen.
We werden bij Te Waru Bay B&B heel enthousiast ontvangen door Yvonne, wiens ouders ooit uit Nederland hier zijn komen wonen. Zij en haar zusters zijn hier geboren en ze spreekt maar een beetje Nederlands. Ze heeft tijdens haar Holland vakantie van afgelopen juli heel stoer, samen met haar zuster, een klein boeketje van drie tulpen (rood, wit en blauw) met een oranje lint op haar schouder laten tatoueren en in haar hoektand glinsterde een diamantje, sprankelende vrouw en bijzonder vriendelijk. Nadat we ons hadden gesetteld zijn we teruggereden naar Kawhia, dat werkelijk maar heel klein blijkt te zijn, alleen nu tijdens de vakantiedrukte is alle accomodatie bezet. Het strand bestaat uit zwart zand. Rond de pier was het doenig, kinderen plonsden als bommetjes in het water en er voeren kleurige kano’s (met een drijver eraan vast) op het meldachtig blauwe water van de baai. Er liepen Ibis-achtige vogels rond (lichtgrijs met een witte kop). In het kleine Omimiti Reserve parkje zaten diverse families te picknicken. Vanaf Motu Ngaio, de oude plek van het Maori fort (een Pa), boven het dorp kregen we een prachtig uitzicht op de baai, waarin de eerste zandbanken al droogvielen.


het uitzicht vanaf Motu Ngaio, klik op de foto voor een grotere foto

We wilden kijken bij de Marae (Maori gemeenschapshuis) aan het einde van het dorp maar wisten niet precies of je daar naar toe kan of dat je de mensen daarmee stoort. Verschillende mensen in de omgeving van de Marae vertelden ons dat we daar rustig heen konden lopen. Aan twee dames die het pleintje voor het Marae aan het schoonspuiten waren, vroegen of we foto’s mochten maken van het prachtige houtsnijwerk van de voorkant. Dat mocht en ze vonden het bijzonder dat we van zo ver weg kwamen om hier de Marae te komen bekijken. "It is a bit neglected now, no-one is taking care now. They all followed the dollars" werd ons verteld. Een van de dames maakte de voordeur open, we deden netjes onze Teva’s uit en ze vertelde ons uitgebreid over het houtsnijwerk. De rechter kant van de Marae is meestal breder dan de linkerhelft, omdat rechts de gasten verblijven. Het blijkt in feite een grote logeerzaal te zijn. Het houtsnijwerk stelt de voorvaderen van tribes uit een bepaald gebied voor. En op scholen wordt nu meer en meer de Maori taal onderwezen. Ook zei ze dat de Maori’s steeds blanker worden vanwege de gemengde huwelijken, maar dat ook de blankere Maori’s zich steeds duidelijker herkennen in de Maori cultuur en daar trots op zijn. Achterin de Marae lagen stapels matrassen voor de grote tribe-bijeenkomsten die regelmatig gehouden worden. Het houtsnijwerk langs de wanden (we mochten binnen niet fotograferen) en van de middenpalen is prachtig, ook omdat het ingelegd is met paarlmoer, waardoor ‘ogen’ zo op lijken te lichten. Ook hing er een foto van een Maori prinses, die heel veel heeft betekend voor de wederopbouw en het opnieuw in de spotlight brengen van de Maori cultuur. Al met al een bijzondere ontmoeting daar, op onze blote kakkies! Op de heuvel achter het hele complex zagen we de twee stenen staan, die de lengte van de kano aangeven, waarmee de tribe die nu in dit gebied woont, ooit vanuit de Stille Zuidzee hier is aangekomen. Dus dit was onze eerste ‘echte’ ontmoeting met de Maori cultuur van New Zealand.
's Avonds zaten we aan de koffie met... Banketstaaf! Yvonne was nog even langs gekomen met vier stukjes door haar moeder zelfgemaakte Hollandse banketstaaf. Dus terwijl een grote cactus hier in huis nog opgetuigd staat met Kerstengelen, -ballen en –klokjes hebben wij lekkere warme banketstaaf bij de koffie gehad. Wat zijn we weer leuk terecht gekomen !


De Maere Ko Auau Kite Ranci, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

maandag 3 januari, de westkust

We zijn vanmorgen eerst naar Ocean Beach gereden, waarbij je eerst weer door het dorp en daarna door een redelijk groot bosbouwgebied heen rijdt, velden met dennebomen van alle leeftijden, van  jonge aanplant tot enorm hoge bomen. De weg eindigde op een kleine parkeerplaats onder dennenbomen en vanaf daar was het een korte wandeling door een smal duingebied over zwart zand naar het strand. Het strand was enorm breed was helemaal met zwart of althans heel donkergrijs zand bedekt, dat toont nogal vreemd voor ons. In de verte, niet zo heel ver van de vloedlijn, waren een paar kringen in het zand gegraven en daar lagen mensen in. Toen we in de buurt waren kon je met je handen al voelen, dat het zand een beetje warm was. We groeven een kleine kuil en dat water was wat warm maar niet opvallen. Echter, we mochten voelen in de kuilen bij de andere jongelui en verdomd, dat water was écht warm! Het blijkt maar een smalle strook te zijn, vandaar dat de meeste kringen zo dicht op elkaar liggen. En we waren welkom om erbij te komen liggen! Dat is leuk, helemaal nix van hé, dit is mijn kuil, maar je mocht er gewoon bij komen liggen. Het rook er in derdaad licht zwavelachtig. Veel mensen hebben een schep mee, iedereen is aan het buldozeren en voila, daar ligt iedereen in het warme water. Soms slaat zelfs de damp van het vers geschepte zwarte zand af, sommige kuilen zijn weer heter dan andere. Als rode kreeftjes komen sommige meiden uit het water, duiken in de heldere maar koude zee en húp, plonsen zo hun warmwaterbad weer in. Hier en daar worden ‘dijken’ doorgestoken om de ietwat koelere kuilen aan te vullen met heet water. Ook zeewater, dat terugstroomt naar zee, is warm. Ik heb op een gegeven moment m’n Teva’s uitgedaan en ben op blote voeten over het natte zand gaan lopen, hier was het weer koeler, daar was het zelfs heet water.
Rond half 11 gingen we daar weer weg en vanaf daar reden we richting zuid, het gebied rond Mount Taranaki was zo ongeveer het doel voor vandaag. We reden eerst over de bergweg langs de kust, eerst volgt die de Kawhia Harbour, mooie uitzichten op de nog steeds drooggevallen zeearmen binnen de baai met een wirwar van gevulde stroomgeulen dwars over de zandplaten heen. De toppen van de Pirongia vulkaan staken in de bewolking. De bruggen zijn hier genummerd, een schapenstampede over een grasveld en de weg als een slingerend lint over de groene heuvels. De ongelooflijk groene, korte, steile en bijna rommelige heuveltjes worden afgewisseld met vertikale zwarte kliffen. Een hele rij campervans reed stapvoets achter een kudde koeien aan, die over de weg naar een ander grasveld werden geleid. Dat gaf ons de kans om ze in ieder geval voorbij te rijden. Omdat de baai zoveel ‘hoekjes en gaatjes’ slingert de weg enorm en heb je heel veel uitzichten op de drooggevallen zeearmen. Maar er zijn ook heel veel beekjes in het groen en zelfs hele watervallen vanaf de heuvels. Horizontale lijnen over de groene heuvels, allemaal spoortjes van de vele schapen en koeien die je hier ziet, zelfs aan de verkeerde kant van het hek!
Langs de weg stond een bord met Piripiri Caves. Vanaf de parkeerplaats liep je zo het vochtige regenwoud in. Boomstammen hingen vol met epiphites, heel veel varenbomen en mooi zingende kleine vogeltjes met opgestoken witte staartveren. Opeens een smalle ingang een donkere grot in, slechts een korte trap en je stond bijna helemaal in het donker. Toen onze ogen aan het duister gewend waren zagen we een enorme hal voor ons waarvan het plafond bómvol stalagtieten hing. Onze kleine zaklantaarn kon slechts weinig verlichten, de flitser van de camera toonde ons duidelijk hoe vol dat plafond volhing. Een concert van vallende waterdruppels, twinkelend en op alle toonhoogtes. Een dame die de ingang voorbij liep, schrok zich helemaal wezenloos toen Paul vanuit de grot zei, dat ze te ver liep! Ze was de ingang anders zó voorbijgelopen.
Daarna verliep de route weer slingerend, steigend en dalend door het heuvellandschap. Dit moet echt een breuklijn landschap zijn, zó chaotisch als deze heuvels verlopen. Hele wanden met hoge goudgele pluimen, bijenkasten, vingerhoedskruid en vlinderstruiken langs de weg. Opeens reden we zó dit heuvelgebied uit en kregen een wijds uitzicht over een geaccidenteerd dal onder een laag maar egaal wolkendek en met bergen in de verte. Dat was een mooie stek voor een picknickpauze. Opeens had ik het idee: Is dat sneeuw daar in de verte? Waar het wolkendek alleen maar horizontale lijnen vertoonde, zag ik witte, vertikale lijnen. Verrekijker erbij en inderdaad, heel in de verte drie vertikale sneeuwvelden onder het wolkendek. Er stond een informatiebord en met de kaart erbij bleek dat we in zuid-oostelijke richting keken: We keken naar Mount Tongariri, Mount Ngauruhoe en Mount Ruhapehu, de drie grote vulkanen ten zuiden van Lake Taupo! Die liggen op ongeveer 125 km afstand vanaf hier. Dat was wel kicken natuurlijk!
In Te Kuiti, dat een redelijk groot plaatsje bleek te zijn, staat daar een werkelijk prachtig monument, eigenlijk een soort huisje, met Maori kunst en de geschiedenis van Te Kuiti verbeeld in houtsnijwerk en glas in lood. In Piopio, ongeveer een kwartier rijden verderop, wordt het gras van de plaatselijke golfclub kortgehouden door grazende schapen , terwijl er gewoon tussendoor gegofld wordt. Brug nummer 1000.
Je kijkt vanaf de weg eigenlijk zó de holte van de kust in, die naar het westen afbuigt. Nog nét zicht op de White Cliffs, vertikale witte rotskliffen waar je met laag water kunt wandelen. De klif bij Tongaporutu, blijkt Patangata Pa te zijn, een pre-Europese Maori-fortificatie. Mount Messanger blijkt een werkelijk afgrijselijk slingerende weg te zijn, ik was blij dat we daar uit waren. Vanaf daar zicht op de basis van Mount Taranaki, de rest staat in de wolken. Maar goed, als je de breedte van die basis bekijkt, moet de berg zelf werkelijk HUGE zijn! Dat mag ook wel met 2 1⁄2 kilometer hoogte, zo ongeveer als de Popo vanuit Oaxtepec!
‘s Avonds zijn we in New Plymouth nog naar het Pukekura Park gereden. Daar wordt gedurende de zomer het Festival of Lights gehouden: Elke avond is er life muziek en is een groot deel van het park prachtig verlicht. Hardrock muziek vind ik er niet echt tussen passen (arme oudere mevrouw die daar met informatie zat) maar een klein toneel meer achter in het park had een solo zanger, een goed bedoelende amateur die af en toe een toontje miste, maar het werd na het eerste liedje wel steeds zuiverder. Hele gezinnen op kleden aan het picknicken op het grasveld ervoor. Er werd aandacht gevraagd voor de tsunami slachtoffers en er stonden diverse vrijwilligers van het Rode Kruis met tasjes om geld op te halen. Naarmate het meer begon te schemeren kwamen alle lichtjes en lichtbakken steeds beter tot hun recht. Ook veel voor de kids natuurlijk, met een grote snurkende reus tussen de bomen en een piratenschip mooi verlicht in een beekje, maar er zijn ook veel verlichte roeiboten op het water en alle verkleur-de bomen, kleine lampjes langs het pad, een van kleur veranderende waterval en knipperende ‘ogen’ tussen de bomen geven het geheel een sprookjesachtige sfeer. Een ontspannen sfeertje, slenterende gezinnen en dat élke avond,


De warmwaterbronnen aan de kust bij Kawhia, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

dinsdag 4 januari, New Plymouth

Vandaag gingen we naar Puke Ariki in de stad. Dit is een combinatie van een museum, een visitor center en een bibliotheek. Veel informatie over de Maori, veel oude dingen zoals de jade beeldjes en mantels van Kiwi-veren. Opvallend vond ik dat de schilderijen met Maori-leiders een klein takje met bladeren over de lijst hadden hangen. De interactieve computerprogramma’s waren bijzonder mooi eerlijk gezegd. Tweetalige (Engels en Maori) informatieborden en een multimedia-presentatie die wel leuk was (zelfs de bolle plastic stoeltjes veranderden van kleur bij de filmbeelden), maar die bijna als een informatie-bombardement op je afkwam. Dat had wat informatiever en duidelijker gekund. Wat dit bezoek me wel leerde, is dat er enorme oorlogen hebben plaatsgevonden hier, niet alleen tussen Maori-stammen onderling maar ook tussen Maori en de Europeanen. Die fortificaties stonden hier niet voor niets!
Daarna zijn we het stadscentrum ingelopen, dooie boel hoor. Vanwege de vakantie is hier nog van alles dicht tot en met vandaag, dus geen postkantoor, geen kapper, geen telefoonwinkel voor onze mobile en geen Maori-kunstgallery, dat is wel even beperkt natuurlijk. Where’s the f&*%$’ Taranaki mountain? Dat heb ik me wel een paar keer afgevraagd vandaag. Waar het boven zee de hele dag mooi blauw en helder was, begon boven ons hoofd de bewolking en was het in het gebied waar de berg moet staan dik en dik bewolkt. Da’s balen natuurlijk, ze kunnen wel zeggen dat ‘ie zo mooi is, maar tot nu toe heb ik alleen maar bewolking gezien!
We zijn 's middags weer naar het Pukekura Park gereden, ditmaal naar de noordkant. Je parkeert je auto in een woonwijk met keurig gemanicuurde grasveldjes langs de weg en loopt vervolgens zó het regenwoud in. Dit gedeelte van het park is niet aangelegd, het is gewoon een stuk origineel woud dat is blijven staan en waar het aangelegde park tegenaan geplakt is. Er staat een ginko van 200 jaar oud (die van ons kan dus nog even voort in onze tuin)  en een Puriri van 2000 jaar oud, alle takken bómvol epiphites !


De 2000 jaar oude Puriri, klik op de foto voor een grotere foto

En in dit hele stuk ‘park’ moeten dus nog heel wat van dit soort oude bomen staan. Heel veel soorten bomen vlak op elkaar, varens en vogelgezang. Het is er héérlijk wandelen.


De Wind Wand van Len Lye, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

woensdag 5 januari, the Surf Highway (42)

Het plan voor vandaag was om naar North Egmond te rijden, naar het visitor center van Mount Taranaki. Het weer is heel slecht, het regent continue, soms hoost het en regelmatig rij je in de mist. Aan helemaal niets is te zien dat je naar een vulkaan toe rijdt, de weg stijgt amper. Ook na de afslag bij Egmont Village, vanwaar de recht op de vulkaan aan rijdt, stijgt de weg maar een beetje. Natuurlijk was de wereld met deze mist en regenbuien al heel klein, maar om je heen zie je alleen maar Europees aandoende grasvelden met koeien, afgezet met rijen bossages en bomen en hier en daar een huis. Als je de grens van het Nationale Park passeert, rij je meteen het bos in. Dat gaat werkelijk met de preciezie van een lineaal, of beter gezegd, van een passer. Er is een lijn van 6 mijl rondom de piek getrokken en dat is het nationale park. Dikke bebossing, veel varens, te ondoordringbaar om doorheen te kijken en een bord dat hier Kiwi’s leven. De weg werd hier ook smaller, begon te slingeren en een klein beetje te stijgen. Hier en daar spoelde het regenwater in golfjes over de weg. Gelukkig konden we vlak bij het visitor center parkeren want de wind jóég hier over de parkeerplaats. Ze hadden daar in ieder geval goede koffie (erg belangrijk met dit weer) en mooie displays. Aan de achterkant van het visitor center is een héél groot raam, vanaf waar je met mooi weer: TADA !!!! De vulkaan in volle glorie kunt bewonderen. Affijn, wij konden door de mist en de regen net de rand van het bos onderscheiden dus helaas, dat was het. We hebben nog naar een informatieve video gekeken en ik heb nog een kaart gekocht van de vulkaan bij mooi weeer. Tja, ze kunnen we zeggen dat hier zo’n mooie berg staat, wíj hebben ‘m nog niet gezien! Een uitgebouwd deel van het visitor center is helemaal van glas en ik heb met opengevallen mond naar buiten staan kijken, naar de ongelooflijke snelheid waarmee de storm de regenvlagen over de parkeerplaats en tegen de ramen joeg. Er valt hier 7 1/2 meter regen per jaar en daar is vandaag goed een voorstelling van te maken. Ongelooflijk, wát een vaart! Maar ja, het is hier niet voor niets zo super groen!
Wat wel leuk was om te lezen, is dat de Taranaki hier de vierde vulkaan op rij is: De oudste vulkaan in dit gebied stond hier 1,75 miljoen jaar geleden, de restanten zijn de Sugar Loaf eilandjes, hier vlak voor de kust! Daarna volgde een vulkaan op 500.000 jaar, die nu verworden is tot de Kaitake ranges. De volgende was van 250.000 jaar geleden en is nu geërodeerd tot de Pouaka Ranges vlak naast Taranaki.
Over twaalven reden we de ‘helling’ weer af. Heel even konden we de zon door de bewolking en de regen heen kijken, maar daarna werd het weer grijs. We konden onszelf troosten met het idee dat we de vulkaan mogelijk nog kunnen bewonderen vanuit het vliegtuig, als we van Auckland naar Wellington vliegen. Terug tussen de velden ‘beneden’ doken we zo de mist weer in. We zijn naar Stratford gereden en zowaar, daar begon het wat helderder te worden en kon je de wolken als wolken herkennen in plaats van als een groot grijs mistgebied. We kwamen met de noordwestenwind nu ook in de luwte van de vulkaan en dat was te merken. We besloten door te rijden naar het zuiden om een groot deel van de Surf Highway 45 te rijden, niet dat we de berg zouden zien maar gewoon om het landschap te bekijken. Bij Eltham zijn we naar het westen toe gereden, het dorpje zelf toont als een wild-west plaatsje met de gallerijen over de stoep en een klassiek oranje-geel hotel.
Bij Mangatoki zijn we gestopt voor een broodje in de auto. De regenwolken hingen in donkere punten  naar beneden en in de verte werden de bomen steeds vager door de wolkenslierten die er tussendoor trokken, het toonde zelfs een beetje spooky, práchtig! Het landschap toont wel wat kneuterig, met al die landjes afgeschermd door lage bossages of hele rijen bomen. Soms zie je opeens een stukje origineel woud, dat is blijven staan en soms staan er opeens een paar grote, majestueuze dennenbomen midden in een grasveld. Het is echt vreemd om je te realiseren, dat helemaal níéts in dit licht glooiende landschap je eraan herinnert, dat er even verderop een vulkaan van 2 1⁄2 kilometer hoogte staat. Wel passeer je heel veel bruggen, want er lopen volgens de kaart enorm veel stroompjes van de berg of. Opvallend volle beken trouwens, met ruw stromend, bruin water. De DJ op de regionale Taranaki Radio verontschuldigde zich voor het slechte weer: "If you are on holiday, my appologies for the bad weather". Vrij snel daarna veranderde het landschap in een beehive-gebied, we hadden er vanochtend in het visitor center over gelezen: Heel korte groene heuveltjes, eigenlijk beter te omschrijven als grote groene molshopen, of groene bulten in het landschap. Ze zijn ontstaan door opbollende lava-outlets, die vervolgens gestolt zijn. Het lijkt wel een gebied met dicht op elkaar liggende terpen, alleen schatten we deze hopen op tussen de 10 en 20 meter hoog. En dat ging bijna de hele westkant van de kust zo door. We zijn nog twee keer van de weg afgeslagen op zoek naar restanten van Pa’s, oude Maori fortificaties. Maar waarschijnlijk zijn ze vanuit de lucht het beste te traceren, zo vanaf de grond zie je overál terpen waar fortificaties op gestaan kunnen hebben. Bovendien ga je tijdens een hoosbui niet even lekker een wandeling maken.


Een Pobutukawa bloeit in het groene veld, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

donderdag 6 januari, the Forgotten World Highway (43)

De lucht zat vanmorgen helemaal potdicht, helemaal grijs, een behoorlijke mist plus regen. Het heeft vannacht ook behoorlijk zwaar geregend. Vandaar eerst naar het visitor center om te vragen of Highway 43 wel te berijden was na de heavy rain warning van de afgelopen nacht. Er is daar namelijk een stuk van 11 kilometer ongeasfalteerd. De dame in kwestie had niet helemaal door waar ik het over had maar ze heeft in ieder geval even voor me gebeld. De weg is open.
Even later reden we met mist en regen New Plymouth uit. Het nare was dat de mist langzamerhand heel erg dik werd dus er werd langzaam gereden. Plus dat het daarbij ook nog regende maakte het er niet gemakkelijker op. En zo donker als het toonde in deze kleine wereld. Bij Midhirst werd het opeens wat lichter, ik kon zowaar de zon door de mistbanken boven ons heen zien. Opeens werd het droog, begon de mist in rap tempo weg te trekken en zagen we de eerste stukken blauwe lucht. En dat 30 kilometer na New Plymouth. Ondertussen natuurlijk zoveel mogelijk het gebied, waar de berg zou moeten staan, in de gaten gehouden. Opeens zag ik sneeuwvelden door de wolkenslierten heen schitteren en bevonden we ons in een gebied met hele stukken blauwe lucht. Het was heel vreemd, overal om ons heen bewolking en wij reden zo een blauwe lucht gebied in. En we konden een groot stuk van de berg zien. De plannen werden acuut aangepast toen Paul de eerste de beste afslag naar rechts, naar de berg toe nam. Naarmate we naar Mount Taranaki toe reden kregen we steeds beter de onderste helft van de berg te zien met z’n diverse sneeuwvelden, de top bleef in de wolkendeken hangen. Opeens realiseerden we ons: We zitten in de luwte van Mount Taranaki. De wind uit het noordwesten blaast alle bewolking om de berg heen en hier in het zuidoosten is het derhalve beter weer (dat was gisteren ook al het geval, alleen was er toen dermate veel bewolking dat het in dit gebied niet wolkeloos werd). We besloten door te rijden naar East Egmont, de hoogst mogelijke, met de auto te bereiken parkeerplaats op de berg, we bleken toch al op de juiste weg te zitten.
Vanaf de grens van het nationale park is het een licht stijgende weg, maar dítmaal met regelmatige uitzichten op de steeds duidelijker wordende sneeuwvelden. De top bleef nog steeds in de wolken maar we hadden tot ongeveer een meter zicht op de berg onder de bewolking door. Dít hadden we niet meer durven hopen. Opeens is de weg smaller, hij stijgt meer en acuut verandert ook de begroeiing: Van een echt regenwoud wordt het Alpine begroeiing. Dikke struiken van ongeveer 2 meter hoog, dicht opeen gepakt als een dikke ondoordringbare haag, geen echte bomen meer. De weg eindigde bij een grote gravel parkeerplaats, waar slechts één andere auto stond. We stonden in het volle zonlicht maar met een klein spettertje in de lucht. Het uitzicht op zowel de bergwand als op het dal beneden ons was werkelijk ongelooflijk mooi. Rondom ons één groot dik tapijt van glooiende, vetplant-achtige Alpine begroeiing, opvallend veel vogelgezang en overal hoorde je water rugelen en stromen.


zicht op het landschap ten noordoosten van de vulkaan, de wolken trekken links en rechst voorbij, klik opde foto voor een grotere foto.

De wolkenslierten trokken snel langs de hellingen naar de top boven ons. Er staan diverse hutten, de laagste twee waren duidelijk te zien (de dichtstbij gelegen Manganui hut lijkt maar een uurtje of twee vanaf hier weg te liggen) maar eentje boven richting de top werd regelmatig door passerende wolkenslierten aan het oog onttrokken. In de diepe, vertikale cravasses op de berg liggen nog sneeuwvelden, die onderop eindigen in watervallen. De grootste ‘scheur’ is de Manganui Gorge. De wolkenslierten boven onze hoofden waaien alle richtingen op, zelfs tegen elkaar in. En een sliert dunne bewolking lijkt helemaal om zijn eigen as rond te draaien. Nu ervaar je pas wat voor een weermachine een berg als deze is: Links en rechts van ons waaien de wolken en mistbanken met een rotgang naar het zuidoosten toe. Bovenop herken je nog de wolken, onderop verworden ze tot regenachtige mistbanken en in de verte zie je dat het onder de bewolking helder is. Hier staan we precies in de luwte van de berg. De paar wolkenslierten boven onze hoofden draaien en dartelen daarom alle kanten op. Af en toe steekt er even een sterke windvlaag op naar de berg toe! De wind en dus de wolkenslierten hier ervaren gewoon een soort terugslag omdat er hier een vaccum ontstaat. Wat een wonderlijk iets om dat op zó’n grote schaal mee te maken! De wolkenslierten zijn hier ook zo dichtbij. Richting zuid-oost heb je dus een hele baan van blauwe lucht met maar een beetje bewolking. Mount Taranaki beïnvloedt het weer écht en nu zie je het echt en van dichtbij gebeuren. Héél bijzonder!
Highway 43: The Forgotten World Highway. We passeerden een bord dat de weg inderdaad open is. En het was zomer hier, heerlijk met de ramen open gereden, vogelgezang en een leeuwerikje hoog in de lucht, grasgeuren en de heuvels diepgroen gekleurd door het zonlicht. In Toko bleek een klein gebouw dienst te doen als gemeentehuis en het had een mooie muurschildering (voor zover dat van dichtbij ook nog mooi is op een geribbelde ijzerplaten muur). De piepkleine brandweerkazerne ernaast had nog een echte ouderwetse, gróte sirene op het dak staan. Langzamerhand reden we het luwtegebied van Mount Taranaki uit, langzamerhand begon de bewolking toe te nemen en al gauw reden we onder een wolkendek. Het landschap kan ik niet anders omschrijven als één groot gekreukeld breuklijnengebied. Superkorte, steile en niet al te hoge heuveltjes, terpen, beehives, molshopen, scherp gelijnd, scherp gegroefd, grotendeels bedekt met gras maar ook regelmatig met bomenrijen en zelfs stukjes bos. Hele hellingen vol met verspreid lopende schapen, het hoge gras geeft de windvlagen aan. Vanaf Vanaf een hogergelegen punt, Strathmore Saddle, is het één groot schots en scheef groen gebied onder een wolkendek. Werkelijk enorm geaccidenteerd. In het westen konden we de brede basis van Mount Taranaki onder het wolkendek door zien, maar in het oosten is er nix van de drie andere vulkanen te zien, zoals in de route-folder staat beschreven. Daarvoor is het te bewolkt. Het is dan wel bewolkt, maar onder het wolkendek is het hier helder en heb je prachtige uitzichten. Ook is het absoluut niet koud.
Wat wel opviel waren de overvolle beken, maar die kwamen we in de loop van de dag nog wel heftiger tegen. Bij Te Wera werd het wél helemaal bewolkt en viel er een beetje regen uit de laag overhangende wolkenslierten. Bij het uitzichtspunt vanaf de Whangamomona Saddle lazen we dat dit stuk weg hier pas in 1981 geasfalteerd is. Je staat hier in origineel regenwoud, de bomen zitten vol epiphites en zijn dik behangen met gordijnen van mossen. Grote varenpalmen, wolkenslierten tussen de bomen op de hellingen, twee gedumpte auto’s in de diepte. Je hoort overal druppels vallen. Dicht begroeide vertikale wanden langs de weg, overal watervalletjes tussen het groen door vanaf deze wanden, een volle greppel met water langs de weg. Veel rotsblokjes op het wegdek en in de greppel.
‘Welcome in the Republic of Whangamomona’ stond er op een bord toen we het dorp binnenreden. Het regenwoud had inmiddels weer plaats gemaakt voor grasheuvels. De weg ging nu ook weer met rustige bochten tussen de molshopen door in plaats van er heftig slingerend overheen. Dit dorp viert elke twee jaar een enorm feest ter gelegenheid van de zelf-uitgeroepen republiek. Het schijnt dat er zelfs bus en speciale treinladingen bezoekers vanuit Auckland en Wellington op af komen. We gingen koffie drinken in het koloniale hotel, voor $ 2,00 per kop in te tappen, supersterke koffie. Een meneer die om een praatje verlegen zat vroeg waar we vandaan kwamen en ging aan onze tafel zitten. Zijn eigen voorouders kwamen uit Engeland, de vader van zijn opa was naar Australië gereisd, zijn moeder van zijn oma was voor een klein vergrijp voor 14 dagen gedeporteerd naar Australië (de reistijd werd er toentertijd niet bij gerekend). Via een schipbreuk bij Zuid-Afrika, terug naar Engeland enmet twee kinderen terug naar Australië willen. Met de boot weer naar Australië toen er op de boot gestemd werd (heet dat ook niet muiterij?) om te bepalen of de boot naar Australië zou gaan of naar New Zeeland. Het gros van de stemmen was voor New Zealand. Dus zijn zijn voorouders puur per toeval hier terecht gekomen. Wat een verhaal hé ! Hij haalde nog een kalender van zijn bedrijf voor ons als cadeautje uit zijn auto. Vroeger was ‘ie zelf boer geweest, nu heeft zijn zoon het bedrijf over genomen en is hij ‘stock agent’. Tijdens een reis door Nederland had hij zijn ogen uitgekeken vanwege zoveel soorten koeien als daar zijn. Hij had het nog over Frisian Stiers ! En het feit dat hier veel Hollanders moeten zitten, maar dat hadden we zelf al uitgedokterd: Dropyoghurt, yeg!
De weg bij Tahora Saddle is pas sinds 1989 geasfalteerd. De grond op de steile rotsen bleek helemaal verzadigd van water: Heel veel stenen vanaf de steile wanden op het wegdek en heel veel gele modder dei van de bergwanden op de weg is gegleden. Soms lopen er hele banen stromend water over het wegdek. Een grote roofvogel leek zijn roadkill eigenlijk niet los te willen laten, hij vloog maar een klein stukje op toen we passeerden. De afslag naar Moki Forest en Mount Damper Falls bleek over 16 kilometer dirtroad te gaan. De weg was van grof gravel en reed best wel door. De weg steeg heel langzaam en slingerend maar het werd wel steeds mistiger en regenachtiger. Overal schapen en koeien, maar ook een beer van een varken en ganzen op de weg. Over 16 kilometer hebben we 4 huizen en een paar vervallen schuren gezien. Op een gegeven moment kwamen we op een soort hoogvlakte. Die bleek grotendeels verzopen te zijn, op veel plaatsen stonden hele grote plassen water. Zowel bomen als vingerhoedskruid met hun wortels dik in het water. Blatende schapen op een lage heuvel, alle koppies nieuwsgierig onze kant op.  Op een andere heuvelhelling lopen alle schapen dezelfde kant op, een soort groen tafelkleed met traag bewegende horizontale witte streepjes, heel kuuks. Wat is dit landschap toech prachtig mooi! Bij het begin van de wandeling naar de watervallen besloten we om maar niet te gaan lopen, het regende hier hard, terwijl het beneden bij de kruising droog was. Een uur in deze bui en je komt koud en bibberend terug, dat is niet slim. Alhoewel de 85 meter hoge watervallen nu wel spectaculair zullen zijn met alle regen die er de afgelopen dagen is gevallen. Maar goed, we waren gewoon verstandig.
Direct na de kruising, terug op Highway 43, begint het 11 kilometer lange stuk ongeasfalteerde weg. Dit is de Tangarakau Gorge. Eerlijk gezegd was het stuk ongeasfalteerde weg de berg op van zonet een stúk beter. Dit stuk weg door de gorge blijkt niet alleen ongeasfalteerd te zijn, het is ook potholed! Verschrikkelijk wat een slecht stuk weg was dit, een en al gaten. Maar het ging wel door een werkelijk prachtig stuk regenwoud, dik begroeid, overal water dat vanaf de hellingen vlak naast de weg naar beneden valt, en rechts naast ons, slechts af en toe door de dichte begroeiing zichtbaar, de rivier. Op de smalle brug, halverwege deze 11 kilometer, hebben we een tijdje naar de woeste, snel-stromende bruine river gekeken, gelegen tussen prehistorische varenpalmen. Hoge vertikale en deels kale rotswanden in het dal waar we net uit zijn gereden. Wolkenslierten tussen de bomen, zachte piepjes van kleine zwart-witte vogeltjes. We vervolgden onze route over het laatste deel van de dirtroad. Het werd wel steeds ingespannener rijden: Wat een hoop landslides hier! Overal vallen kleine watervalletjes tussen het groen uit, zo de greppel naast het wegdek in. Maar hier, en dan vooral nog op de andere wegheflt, troffen we ook nog veel versperringen door rotsblokken, stenen, modderbergjes en zelfs grote boomtakken. Soms zijn er zelfs hele stukken van een graswand zo het wegdek opgeschoven! De wanden zijn helemaal verzadigd van het regenwater. Het wordt steeds duidelijker waarom deze weg ook afgesloten kan worden! Het is zelfs gevaarlijk te noemen, zeker als je net de bocht om komt rijden. En daar kom je hier nogal wat scherpe exemplaren van tegen! Wat was het hier fantástisch mooi ! En als je de auto ziet....... hartstikke vies en onder de prutspetters.


De forgotten highway, das wel duidelijk met dit stuk potholes, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Vrijdag 7 januari, Taupo

De informatieborden langs de weg geven aan of diverse wegen wel of niet open zijn, maar voor alsnog zijn ze allemaal open. Het was  bewolkt maar nog steeds droog en helder. De weg ging heel langzaam steeds meer omhoog, steeds dichter naar de wolkendeken boven ons. En op een gegeven moment reden we zó de wolken in. Na een minuut of 10 gingen we weer heel langzaam naar beneden en reden we zo het wolkendek weer uit. Daaronder was het weer helemaal helder. Heel in de verte ving ik de eerste glimp op van Lake Taupo. In zuidelijke richting leek de bewolking zelfs te breken en ondertussen natuurlijk dapper speuren naar de drie grote vulkanen. Toen we in de buurt van Turangi kwamen, zagen we opeens allemaal witte stoompluimen uit het bos op de berghelling komen. Wauw! Thermische activiteit zomaar midden in de natuur. Wonderlijk hoor, zomaar stoom uit het bos.
In Turangi reden we de Highway 1 op, die zich langs de zuid- en oostkant van het meer naar het noorden slingert. Opeens reden we weer tussen verkeer, dat is weer even wennen. Veel dennenbos hier, vooral hele stukken productiebos. Regelmatig uitzicht over het grijze meer. Soms liggen er campings ingeklemd tussen de weg en het meer, smalle maar heel lange stroken bomvol campers en tenten. Geen aangename stek lijkt ons, maar het gros van de mensen komt hier om te vissen, daarvoor zie je ook overal reclames en de meeste motels hebben ook iets met vissen in hun naam. Het gaat hier vooral om verschillende soorten forel heb ik gelezen. Nou ja, voor ons doen die het vooral goed op ons bordje.
In Taupo zijn we naar Huka Falls, net buiten de stad gereden. We kwamen zowaar een file richting Taupo tegen, o ja, het is vrijdag én nog vakantie voor veel mensen en scholen. Huka Falls blijkt een vernauwing van de Waikato rivier te zijn, het water wordt met ongelooflijke kracht door deze kloof geperst. Het lijkt bijna een horizontale waterval maar het water is ontzettend omstuimig. En bovendien van een ongelooflijke kleur: Gletsjerwater-blauw, werkelijk fantástisch! De brug waarop we stonden trilde onder de kracht van het water, dat met een rotgang door de kloof jaagt. Het water schuimt hoog op en op het einde van deze kloof dondert er een enorme hoeveelheid water de rivierbedding in. Er is eerst nog een groot gebied met wit bruisend water, dat als een kolkende massa en met opwellende kolommen als een ijsveld toont. Langzamerhand komt er dan meer turquoise tussendoor en uiteindelijk stroomt het water uitgeraasd verder. Werkelijk héél indrukwekkend.
Daarna zijn we doorgereden naar Craters of the Moon Thermal Area en je weet niet wat je ziet als je het dal inloopt: Overal stoompluimen uit het heidelandschap. Overal verzoeken om maar wel op het pad of de boardwalk te blijven, want de situatie kan zich steeds elk moment wijzigen, als er weer een nieuwe fumerol of zo ontstaat.


zicht op de Craters of the Moon, klik op de foto voor een grotere foto

Ik voelde de grond naast de boardwalk en inderdaad, die is warm. De zwavelgeur viel hier best wel mee, vaag zwavel geuren maar niet die intense stank van rotte eieren. Damp lijkt zomaar tussen de heide-achtige planten op te stijgen en vaak zie je ook een klein holletje met een klein gat met wat afgezette kleuren rondom, waar de damp uitkomt. Verderop waren er werkelijk grote kraters, waar enorme kolommen stoom uitkwamen. Op de bodem waren pilaren  met mineralen afgezet en je kon zien dat de modder nog niet zo lang geleden nog gekookt had.


De grootste krater, klik op de foto voor een grotere foto

Op een gegeven moment liepen we langs een krater die extra was afgezet en waar je de modder kon horen borrelen en even verderop was er een uitzichtspunt boven de rand van een krater bómvol borrelende, pruttelende, kokende grijze modder, allemachtig, wat een heksenketel ! Er spoot zelfs een stroom kokende modder de krater in vanuit een gat in de wand. Er was een hele grote plas pruttelende modder maar ook een heel gebied met kleine holletjes waarin de modder kookte. Verderop passeerden we diverse fumerolles die ook echt bliezen. De blaasgaten maakten een hoop kabaal en je kreeg hier ook echt een gevoel van kokend water: Met kracht werd de stoom uit het gat geblazen, samen met een blazend geluid. Werkelijk een wonderlijke plaast om een uurtje rond te lopen. Al die kleuren heide-achtige planten, al die kleuren mos en dan natuurlijk nog alle kleuren afzettingen. En dat alles temidden van wel honderd stoompluimen, sommige groot, hoog en prominent aanwezig, anderen heel bescheiden pufjes die tussen de heideplanten opstijgen.


Geothermische activiteit in het bos, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zaterdag 8 januari, Geothermisch New Zealand

Vaster dan ‘richting Rotorua’ was de planning voor vandaag niet en zodoende reden we opeens naar Orakei Korako, de Hidden Valley. Je rijdt eerst een kilometer of 20 over een smalle weg die zich rond steile groene heuveltjes slingert met in de verte uitzicht op oude vulkaanpieken. Op de parkeerplaats aangekomen ga je eerst met een klein bootje het stuwmeer Lake Ohakuri over. Dit stuwmeer is er één in een keten van stuwmeren in de Waikato River, waar we gisteren de waterval hebben gezien. Het is maar smal en vanaf de parkeerplaats kun je al vleugjes zwavel ruiken en heb je zicht op het grote silica terras, dat vanaf de helling zo het water in loopt en het loopt nog 35 meter onder water door. Als eerste kom je de Diamond geiser tegen, die (helaas) erg onregelmatig is. Maar hij borrelt wel om de zoveel minuten water! Het bergje dat de geiser vormt steek drie meter boven het pad uit dus je kunt er niet in kijken. Maar hij  begint regelmatig heftig te dampen en dan opeens gulpt er een halve minuut kokend heet water uit en dan is hij weer een paar minuten rustig. Even het water gevoeld aan de voet van de geiser, waar het zo over het grote silica terras wegloopt en inderdaad, kokend heet water!
Het Rainbow Terrace is een groot gebied met sillica afzettingen, bedekt met veelgekleurde algenafzettingen en met grote gaten met dampend water. Het terras eindigt in een hoge wand van een breuklijn, die is gevormd bij de grote aardbeving van 131, niet lang nadat de vulkaan, die nu Lake Taupo vormt, was ontploft (daar zit ongeveer 50 jaar tussen). Ritmisch wordt stoom uit een van de grote gaten onder die wand omhoog geblazen. Het water in de gaten in het terras is ongelooflijk helder (er kan immers nix in groeien) en de oranje algenafzettingen gaan nog tot een eindje de diepte in door. Alle verschillende kleuren alg geven de verschillende temperaturen aan en het oranje is een soort sunblock die de algen zelf aanmaken. Dat kan dus op korte termijn steeds wisselen. Het wordt ook steeds aangegeven dat de condities binnen dit terrein kunnen op zeer korte termijn steeds wisselen, er kunnen acuut nieuwe geisers ontstaan en andere kunnen direct droogvallen. Ook moet je vooral op de paden en boardwalks blijven, want sommige stukken silica kunnen heel dik zijn, andere kunnen maar een paar milimeter dik zijn.


Zicht op de gekleurde algen en stoomgaten, klik op de foto voor een grotere foto

De boardwalk ging heel dicht langs de Wairiri geiser, een 98 graden heet borrelend gat met super helder, zacht lichtblauw water. Flarden warme stoom in je gezicht, goed voor de huid denk ik maar, maar slécht voor de camera, want die beslaat steeds ! Als je The Artist’s Palette op grondhoogte voorbij loopt, zie je rookkolommen en hier en daar wat opspattend kokend water. Als je echter op het hoger gelegen uitzichtspunt staat, overzie je een enorme plaat witte silica-afzettingen met een enorm gat ergens in het midden (dat droog staat trouwens), hier en daar gekleurde algenafzettingen, diverse gaten verspreid over het hele gebied, sommige leeg, anderen  gevuld met lichtblauw, dampend water en af en toe zie je (als je een tijdje blijft zitten zoals wij deden) opeens een kleine geiser ontstaan, die voor een minuut of zo z’n water ongeveer een  meter hoog opspuit en dan opeens weer verdwenen is. En je ziet inderdaad hoe dun zo’n silicalaag kan zijn, er ligt een grote flinterdunne laag zwevend los boven de basislaag, het lijkt eigenlijk wel op ijs op een sloot nadat de dooi is ingezet. Nog nét zo’n zwevende laag ijs boven het water, nou zo’n laag zagen we hier dan ook. Daar moet je dus niet doorheen zakken !
Het pad gaat vanaf daar verder in de richting van de grot. Overal om je heen zie je gaten in de grond, zomaar tussen de bomen en struiken is, eigenlijk loop je ze zo maar voorbij, ze vallen met hun mosbedekking amper op, maar de stoom kringelt eruit op. Als je je hand er boven houdt voel je echt de warmte van  kokend water, daar ergens onder de modder. Ongelooflijk! De grot bereik je door een lange houten trap die de koele diepte ingaat. Prachtig lichtblauw water in ‘the pool of mirrors’. Het water ligt er roerloos mooi te zijn. Groene aanslag op de rotsblokken onder water accentueren de turquoisen kleur. En als je naar boven kijkt, de trap langs omhoog, zie je prachtig de hoge varenpalmen afsteken tegen de blauwe lucht. Verderop kom je langs de mud pools: Een heel gebied met kokende prut. Zacht borrelende modder met de fluweelachtige structuur van dikke room vormt glanzende koepeltjes met een leeftijd van een enkele seconde. De kring die gevormd wordt nadat de koepel uiteen is gespat wordt langzamerhand naar de randen van de poeltjes geschoven, om daar een brede olie-achtige band te vormen. Een poel met dunne, waterachtige modder kookt met duizenden luchtbelletjes tegelijk op het oppervlakte en een poel met een dikke massa modder blubt zwaar en die hoor je ook echt fluiten. Er hangt slechts een lichte zwaveldamp boven de Mud Pools. Vanaf daar loop je een hele tijd langs de randen van het hele complex, door het bos. Hele krekelkoren hier en ook veel vogels, waaronder zwaluwen die over de silica-afzettingen heen scheren. Ik hoorde op TV dat er hier een dermate warm micro-klimaat heerst, dat de zwaluwen hier het hele jaar blijven. Heel veel varenpalmen hier, alhoewel  hun stam duidelijk anders is dan die in Australië. De warmte die af en toe uit het bos opstijgt slaat in je gezicht, vast weer een dampend gat in de grond gepasseerd. Zodoende kom je ook een heel eind boven het Rainbow Terrace uit, waardoor je een enorm uitzicht hebt over de hele afzetting en op een groot gat in het oppervlak, dat gevuld is met lichtblauw water en dat je vanaf deze hoogte zó in kunt kijken, een behoorlijke diepte in. En dan de oranje afzettingen aan de randen, het was werkelijk ongelooflijk mooi.
Bij de Waiariki, de soda-fontein, hadden we geluk: Gisteren deed ‘ie het niet en morgen ook niet: Hij is maar óm de dag actief. Niemand weet waarom, maar na een dag vol borrelend, kokend lichtblauw water loopt de poel leeg en dat blijft dan zo tot 24 uur later. Door het heldere water heen zie je de volgende, witte grote luchtbellen al naar boven komen, voordat ze met veel kookgeweld aan het oppervlakt met een grote koepel uiteenspatten.

Bij de afslag naar Waikite, waar thermische baden zijn sloegen we af, nog niet naar Rotarura. Eigenlijk wilden we daar gaan zwemmen maar daar aangekomen toonde het een beetje te veel als een plaatselijk zwembad met net even te veel strandballen. Wat echter wél heel interessant was, is de kokende beek die daar loopt. Afkomstig van de heet water bron Te Manaroa even verderop, daalt de temperatuur van het water van 98 graden naar 60 graden voordat deze beek uitmondt in een koudwater rivier. Dat maakt de waterval hier voor ons de enige kokende waterval ter wereld. Het kokend hete water wordt voor het zwembad afgetapt, afgekoeld door het over beddingen met grote stenen uit te sproeien en daarna op een voor mensen aangename temperatuur in het zwembad te laten stromen. Het was een bijzonder gezicht: Een dampende beek met kokend water door het landschap te zien lopen. Zelfs vanuit een landslide langs de weg steeg gewoon stoom op. Wat een ongelooflijk landschap is dit !

Al met al raakten we toch in de richting van Rotorua. Mooie entree trouwens, als je de stad inrijdt: Grote houten Maori beelden langs de weg. Maar voordat we in het centrum kwamen passeerden we het Maori Arts and Craft Centre, wat natuurlijk ook weer érg interessant is. In eerste instantie gingen we met een gids mee. Allereerst gingen we kijken bij het Maori dorp. Daar stond een voorbeeld van een zomerhuis, gewoon boven de grond staand, en een winterhuis, dat in feite in de warme grond is ingegraven, alleen het dak steekt nog boven de grond uit. Daarna gingen we een kijkje nemen in het weefhuis, waar verschillende mensen aan het werk waren. De gids gaf uitleg over het afsnijden van het groene oppervlak van een soort yuccablad (er zijn slechts vier van de 30 soorten yucca bruikbaar voor het verkrijgen van vezels) met een scherpe rand van de abalone schelp. Daardoor ontstaat een vezel waarvan touw gedraaid wordt. De vezel en de bladdelen blijven aan dezelfde string zitten waardoor een kunstig effect onstaat. Hiervan werden en worden mantels gemaakt. Ik kreeg zowaar de door de gids ingesneden yucca bladeren. Dat was een leuk en onverwacht cadeautje! De mud pool (de grootste in de hele vallei) in dit park wordt de Leaping Frogs genoemd. Klodders kokende modder worden soms wel een meter hoog ‘uitgespuugd’ en lijken door hun grote bogen inderdaad op springende kikkers. Hier worden er echte kleine bergjes gevormd met in het midden de kratertjes van waaruit de blubber op wordt gespoten. En als het een keer fors regent raakt het hele gebied weer helemaal vlak. Opeens bleken we tegen een hoge geiser aan te lopen, en niet eentje maar twee tegelijk! De kleine heet de The Indicator en de grote heet Prince of Wales, oftewel de Pohutu. De kleine begint altijd als eerste te blazen, de grote volgt er dan snel achteraan. Dit koppel spuit zo’n 20 tot 30 minuten achter elkaar en is zo’n 80 % per etmaal actief. De dikke slaag silica-afzetting rond de geisers is rond de 50.000 jaar oud. De geisers spuiten enorme stralen metershoog de lucht in, je hoort ze stampen. Het klinkt als een soort onweer in de verte maar dan diep in de grond of zware bas dreunen van een verweg gelegen popconcert. Ombeschrijflijk mooi die witte waterzuilen tegen de blauwe lucht. Even verderop is een uitzichtspunt dat precies in de wind achter de geisers lag, regelmatig kreeg je hele vlagen piepkleine waterdruppeltjes in je gezicht, kicken! Ook keek je zó een enorme, met helder lichtblauw water gevulde poel in. Verderop prachtige zwavelafzettingen langs de randen van de silica-afzettingen. Als je van heel dichtbij kijkt zie je de prachtige zwavelkristallen glinsteren in het zonlicht. Daarna volgde het pad een hele route langs allerlei hot pools, eentje daarvan was wel heel bijzonder: Boven een ondoorzichtbaar, melkachtige lichtblauwe poel water draaide de damp spookachtig vlak boven het roerloze oppervlak rond, het waaierde rond zonder echt op te stijgen.  De zuurtegraad van het water breekt de rondomliggende rotsen af waardoor het melkachtig wordt. Het water is tussen de 85 en 90 graden heet. Daarna zijn we naar het noctural house gegaan, om onze eerste niet-opgezette Kiwi te zine. In eerste instantie zag je een bolletje veren in het donker liggen, hij lag nog te slapen. Maar toen we even later weer keken was ‘ie wakker en ging ‘ie druk bezig met het opschudden van zijn verenpak met de opvallend lange snavel.
Terug in het Maori dorp hebben we gekeken bij de war-canoo met prachtig houtsnijwerk. In de kleine school (het gebouw staat naast het grote gemeenschapshuis) hingen zwart-wit foto’s uit begin 1900. Bij sommige was goed te zien dat de moko’s (gezichtstatoos) later waren bij-geretoucheerd. Op andere foto’s toonde het duidelijk dat de mensen zelf getatoueerd waren. In de grote Marae (het grote gemeenschapshuis, dat ook daadwerkelijk gevuld was met rijen stoelen) hebben we heerlijk samen kunnen genieten van de stilte en van het prachtige houtsnijwerk van de panelen. Dit gemeenschapshuis heeft ook een podium. Genieten hoor, lopen we hier écht in en Maori gemeenschapshuis, dat we tijdens de voorbereidingen alleen maar op plaatjes hebben gezien. De kudde Jappanners die vervolgens binnen wilde komen, deden netjes hun schoenen uit, toen we de onze weer aandeden. Goed voorbeeld doet goed volgen.  Het ernaast gelegen Store house, Pataka genaamt, heeft in 1906 op een internationale tentoonstelling in Christchurch gestaan.


De Marae, klik op de foto voor een grotere foto

Om 18.00 uur besloten we om alsnog door te rijden naar het centrum van Rotorua, kwamen we daar tóch nog aan vandaag ! De brede straat die naar het centrum leidt is aan beide kanten volgebouwd met motels, inns, hotels. En zeker de helft had nog accomodatie. Wij zijn over de Queensdrive doorgereden naar het park, de Governmental Gardens, waar het Rotorua Museum of Art and History staat. Het is gevestigd in het oude badhuis en het straalt nog de grandeur uit van het begin van de 20-ste eeuw. In dit badhuis werden water- en modderkuren gegeven aan rijke patienten en aan van de oorlogen teruggekeerde soldaten.Heilzaam geothermisch water en vulkanische modder moesten verschillende ziektes genezen. En we hadden een gelukje: Het museum is geopend tot de zeer ongebruikelijke tijd van 20.00h! Dat was voor ons een mooie gelegenheid om dit prachtige gebouw van binnen te bekijken. Vanuit de ruime entree kijk je een verdieping omhoog naar het prachtige houten dak en de stijlvolle brede, halfronde trappen die naar de eerste etage lopen. We hebben eerst een film bekeken die over de uitbarsting van Mount Tarawera van 10 juni 1886. Die werd gedraaid in een piepklein, ouderwets houten privétheatertje, zoals we die ooit in een kasteel in Italië hebben gezien. Op het moment echter dat in de film de vulkaan begon te rommelen, begonnen opeens de houten bankjes een en weer te bewegen ! Zulke moderne aanpassingen waren vooraf niet te zien geweest! De aardbevingen van 1886 werden heftig vertaald in de schuddende en draaiende houten bankjes. Na de film volgden we een vriendelijk wenkende meneer op een videoschermpje naar beneden, de trappen af naar de ondergrondse delen van het museum. Daar werd op een ontzettend leuke manier verteld over het onderhoud van alle soorten waterleidingen, over het gebouw en het werk hier (bijna) onder de grond en over de modderbaden die de patienten namen. Met bewegingsdetectoren werden er videoschermpjes geactiveerd waarop op een heel leuke manier (alsof de vertellende personen hier nog steeds aan het werk zijn)  werd verteld hoe het er hier aan toe is gegaan toentertijd. De modderbaden werden nog tot 1966 gegeven, en vreemder nog waren de baden met electroschocks Weer boven gekomen bezochten we de tentoonstelling The Amazing Face over de ontwikkeling van de portret-schilderijen en later de portretfotografie. Bijzonder was dat er drie schilderijen van Goldie hingen, waaronder het opvallende schilderij van de lachende chief, dat is het enige schilderij waar een Maori-chief lachend op staat. In eerste instantie toont het een beetje eng maar lezende dat deze chief en Goldie een vriendschappelijke band hadden werpt dan toch een ander licht op dit schilderij. Jammer was dat door de felle belichting de vernislaag, die in golfjes was aangebracht, zo duidelijk zichtbaar werd. Aan de andere kant van de ingang was een prachtige tentoonstelling over Maorikunst en over de uitbarsting van Mount Tarawera, inclusief houten telefoons waardoor je verhalen kon beluisteren, oude zwart-wit foto’s, displays met duidelijke uitleg over de vulkanische situatie hier en een prachtige maquette waarop duidelijk is aangegeven hoe Mount Tarawera in feite over de hele lengte is opengescheurd, hetgeen nu nog te zien is.


The Indicator en Pohutu (Prince of Wales), klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Zondag 9 januari, toch weer Taupo

We hebben onze koelbox en etenstas gepakt voor een ritje rond Lake Taupo, dat we nog wilden uitbreiden met een rondje om het Tongariro national Park om daar het visitor center te bezoeken. Het lijkt me supergaaf om de drie vulkanen van zo dichtbij te zien en de afstanden zijn niet al te groot dus het zou een mooie dagrit worden. Onderweg zijn nog nog een keer gestopt om te genieten van het uitzicht over het Lake Taupo, het is toch ongelooflijk dat dit enorme meer de ingestorte krater van een in 89 uitgebarsten vulkaan is. Het kabaal moet enorm geweest zijn en de effecten zijn zelfs in China en Rome genoteerd toentertijd. Het water is superhelder en komt in elkaar snelopvolgende kleine golfjes het kiezelstrand oprollen. Het is het grootste meer van Nieuw Zeeland en blijkt zelfs dermate groot, dat het getijdeverschillen kent.


Lake Taupo, klik op de foto voor een gretere foto

Maar ............ toen we de weg op wilden rijden, haperde de auto erg en naarmate de rit vorderde hield het kreng steeds meer in. Allemachtig, dit hebben we eerder meegemaakt? Dit voelde alsof er weer een bougiekabel niet goed werkte. We kwamen amper de heuvels op. Een wijs besluit (dat vanzelfsprekend niet van harte genomen werd) was om weer terug te rijden naar Taupo. Daar waren we in ieder geval bij onze kamer én in de bewoonde wereld. Ze gezegd, zo gedaan. Met goed de smoor erin haalden we in ieder geval ons motel, vanwaar Paul AA heeft gebeld (we hebben 24-uurs AA assistentie bij deze auto genomen). We hebben op ons balkon zitten lunchen, Paul heeft de krant gelezen en ik heb getikt. Al met al was het ruim een uur later voordat de monteur arriveerde (gelukkig zaten we hier en niet ergens in Motuopa, vanwaar we eerst hadden getracht te bellen). En natuurlijk is het weer  F!?!?!?!?!?!..... zondag, dus alle garages zijn vanzelfsprekend dicht. De monteur bevestigde het mankement als zijnde een kapotte bougiekabel, weet dat aan gebrekkig onderhoud, heeft iets tijdelijks gefixt zodat we binnen de stad nog konden rijden maar adviseerde om in deze conditie vooral níet de bergen in te gaan of morgen naar Napier te rijden. Eérst dit ding laten repareren. Nou, daar waren we natuurlijk weer niet blij mee.


Uitzicht vanaf het balkon van onze kamer, klik op de foto voor een grotere foto

We besloten lopend de stad in te gaan om het Lake Taupo Museum & Art Gallery te bezoeken. Vriendelijke dames achter de counter en om te beginnen een film over het ontstaan van Taupo. Daarna troffen we een prachtige marquette van Lake Taupo plus het Tongariro National Park (inderdaad, de marquette was enorm groot) plus een bijzonder interessante  CD-rom op een computer. Die CD hebben we meteen gekocht: het gaat over de geologie en vulkanologie van het hele Tongariro National Park inclusief alle uitbarstingen e.d. fantastisch dus. We raakten meteen aan praat met de twee dames van de receptie, vooral de oudere dame van de twee had een prachtige uitstraling en een open blik in haar lichtblauwe ogen (‘you make a lot of notes’). Zij dachten dat we het museum al wilden verlaten, wij waren voor ons gevoel nog maar net binnen dus dat was wel leuk. Terug bij de marquette vroeg een andere mevrouw waar we vandaan kwamen en daar hebben we ook weer een hele tijd mee staan praten. Haar familie woont vanuit Engeland hier sinds 1860 en ze zei dat ze zichzelf pas onlangs realiseerde, hoe verschrikkelik New-Zealands ze eigenlijk is. We hadden het idee van als dit soort praatjes zo doorgaan, komen we nooit door het museum heen. Maar wat is dat leuk zeg, al die persoonlijke informatie, verhalen en adviezen. Er was een kleine tentoonstelling van moderne abstracte schilderijen van Bevan Parker, knallende kleuren maar twee ervan vonden we wel helemaal gaaf (paars met goen heet The Slug Tracks $ 2100,00 en The Monster Chic Pic, knal roze met oranje, voor $ 3700,00). Pijn-aan-je-ogen-kleuren maar wel gaaf. Het hele museum ademt een soort vrijwilligers-sfeer uit met de kleinschaligheid en de handgeschreven naamkaartjes, maar het is opvallend goed onderhouden en mooi ingedeeld en verlicht. Een prachtige verzameling vulkanische gesteenten, waarbij de grote en scherpe brokken obsidiaan opvallen. Opgezette vogels als en Kiwi, en Tui en een Kingfischer. Een model van een general store, een diorama van een Maori-dorp uit 1924 (ooit gemaakt voor een internationale tentoonstelling en weer teruggevonden in Engeland alvorens aangekocht te worden voor dit museum) en informatie over de vis- en houtindustrie. Een grote plaat pinetree, die laat zien hoe snel dennenbomen groeien (deze doorsnede is slechts 60 jaar oud). Twee schilderijen van Maori-chiefs uit deze omgeving, die niet lang geladen ook teruggevonden zijn en werden aangekocht voor dit museum. Ondertussen kregen we nog even een folder over de museums van New Zealand in de handen gedrukt, die had Betty Edwards nog even voor ons op gezocht in de tussentijd. Een enorm foto-album met grote zwart-wit foto’s van deze omgeving uit het begin van de vorige eeuw. En vanzelf-sprekend het prachtige Maori-gemeenschapshuis. Een bijzonder vriendelijk afscheid van de dames achter de receptie. Betty Edwards zei nog ‘it was lovely to see you’ en ze leek het écht te menen ook.
We maakten een wandeling door het park waar het meer uitmondt in de rivier (dat is inderdaad de juiste volgorde) waar we verrast werden door een enorme hoosbui. Terwijl boven het meer de zon scheen, kwam er een band van zwarte bewolking over de stad heen en het hóósde. We hebben even staan schuilen in een bushokje en zijn na een minuut of tien, toen het even iets minder hard regende, via verschillende bomen naar het eerste het beste restaurant gerend voor een warme koffie.


een van de winkelstraten van Taupo, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Dinsdag 11 januari, Napier

Gisteren belde Ezy Rent natuurlijk niet terug (wat gisteren wél afgesproken was), dus heeft Paul zelf gebeld. Vervolgens sturen ze je naar een plaatselijk reparatiegebeuren in plaats van naar de Hyundai-dealer hier letterlijk om de hoek zit. Kom je daar aan, blijken ze het onderdeel, een setje bougiekabels, (natuurlijk) niet op voorraad te hebben, moeten ze zelf rondbellen en vervolgens het zelf ophalen. Paul heeft ondertussen Ezy Rent weer gebeld dat we het hier dus absoluut niet pleased zijn. Ondertussen zaten wij te wachten bij de receptie van Part & Service in een dampig tijdelijk prefab onderkomen. Nou geen parts en al ab-so-lúút geen service (laat staan enige vriendelijkheid). De planning was eigenlijk om toch nog de rondtour rond Tongariro National Park te maken, alvorens naar Napier te rijden. Maar aangezien het zó verschrikkelijk grijs en nat is, denken we dat we weinig van de bergen zelf zullen zien als we rondrijden. Direct naar Napier dus. De weg naar Napier voerde ons in eerste instantie door één enorm groot productie bos met hele kaalslagvelden. De Waipunga Falls troffen we bij toeval omdat een bord naast de weg een uitzichtspunt aangaf. In eerste instantie kijk je aan de zuidkant een smal en lang breuklijn-dal in en zie je links een beekje lopen tussen de dennenbomen. Als je echter uitstapte merk je niet alleen dat het hartstikke koud is hier, maar zie je ook dat dat beekje eindigt in een enorme waterval ! En water voldoende natuurlijk! Halverwege de 150 kilometer naar Napier begint de weg langzaam te stijgen en kregen we meer bochten. Heel af en toe is het even droog en hebben we uitzicht op de wolkenslierten tussen de dennenbomen op de donkergroene heuvelhellingen. De radio heeft geen enkel bereik meer. Bij Te Haroto raakten we uit de bossen en het intrigerend gekreukelde heuvellandschap en werden de heuvel-hellingen lichtgroen vanwege de grasvelden. De brug over de Mohato River gaat nog over een smalle canyon met hoge, vertikale puimsteenwanden maar daarna werd het land egaler. Een groot blauw bord met een grote gele zon verwelkomde ons in de Hawkes Bay area. Het bord was amper te zien in de dikke, regenachtige mistbank waarin we reden. Hier begonnen ook de wijngaarden, de een na de andere. Wijngaarden en sinaasappelbomen. Fruitverkoop langs de weg. Welkom in Hawkes Bay, het grootste wijn- en fruit gebied van New Zealand.

Vandaag hebben een wandeling langs de pastelkleurige Art Deco-gebouwen in Napier gemaakt. Na de grote aardbeving is de stad opnieuw opgebouwd en in de stijl van die tijd, de Art Deco, met z’n vele zonnestralen, ziggurats, ‘Maya’ varens en driehoekjes, heel veel in pasteltinten. Omdat de meeste stoepen overdekt zijn moest je steeds aan de ene kant van de straat lopen om de gevels aan de andere kant te zien. Het was prachtig maar wel koud, winderig en af en toe een beetjes regen. Onderweg werden we vriendelijk en met zwier goedendag gewenst door een échte Art-Deco dandy: Hélemaal in Charleston stijl inclusief zwaaiende wandelstok, fantátisch! Zo sfeervol en helemaal goed. Daarnaast is de stad ook voetgangervriendelijk ingericht, staan er grote witte ronde bakken langs de stoepen, de ene keer met bloeiende planten, de andere keer met een groot mozaik. Ook staan er groene paaltjes door een auto-luwe straat, die bovenop allemaal voorzien zijn van een mozaik. Er zijn slechts vier gebouwen die een Maori-motief hebben geïntegreerd in een soort Art Deco stijl. Al met al hebben we geloof ik alle Art Deco gebouwen van Napier bekeken avorens we naar de Art Deco shop gingen. Naast vanzelfsprekend Art Deco boeken  en heel veel meuk daarover draaiden ze ook een interessante video met informatie over de aardbeving, de herbouw van Napier en de ontwikkeling wereldwijd van de Art Deco stijl. 's Avonds zijn we de stad weer ingereden omdat het langzamerhand aan het einde van de middag een beetje zonnig begon te worden en we hoopten op zacht zonlicht tijdens het gouden uurtje.


De Esplanade van Napier, klik op de foto voor een grotere foto

Allereerst zijn we de ASB-bank ingegaan om het plafond te fotograferen. Om half 8 stond de zon hoog in het westen dus we moesten nog even iets langer wachten totdat hij in het zuidwesten zou gaan staan, zodat we Tennyson Street met scheerlicht konden fotograferen. Prachtige woningen trouwens, hoog en stijl achter elkaar boven op de heuvel. Veel kerstversiering hier nog trouwens, versierde kerstbomen, kerstversieringen in de winkels en ‘Merry Chrismas’ wensen op winkelruiten.


Een mooi voorbeeld van Art Deco, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

woensdag 12 januari, Hawkes Bay

We geloofden onze ogen niet vanochtend: Een strakblauwe lucht boven ons, alleen heel in de verte boven de bergen (richting Taupo) hing er zoals gisteren voorspeld was een band van bewolking. Wat toont de wereld anders al het niet zo grijs is. Nadat we hadden ingepakt zijn we eerst nog door een woonwijk van Napier gereden: Mooie huizen, veel ruimte, lichte kleuren en vaak herken je weer Art Deco accenten. Het eerste stuk weg gaat langs de Hawke Bay, prachtig blauw water, hoge kliffen  in het noord-oosten en wijngaarden langs de weg. We wilden vandaag naar Gisborn rijden, 200 km vanaf Napier maar zo’n 4 uren rijden volgens de routekaart.
Voorbij de afslag naar Taupo rij je direct de bergen in, slingerende weg en stijle stukken. Maar eigenlijk is de route de hele dag door bijzonder afwisselend: Langs berghellingen met dikke, donkere productiebossen, slingerend stijgend en dalend door bergachtig gebied met verre uitzichten vanaf de toppen, door smalle slingerende kloven met scherpe bochten en diepe rivieren, groene, lieflijk glooiende grashellingen met schapen en koeien, scherpe en rommelige breuklijnheuveltjes met erosiesporen. Elk kwartier was het landschap weer anders.
Toen we een hele kudde schapen krap op elkaar in een veld zagen staan parkeerde Paul de auto op een inrit van een kleine boerderij en begonnen we een praatje met de eigenaar van het geheel. Paul liep door een karig bevolkt stukje land naar de boer toe en alle skeepekoppies keken in één richting, grappig hoor. De boer blijkt 1400 schapen en 200 koeien te houden op 800 hectaren "Not too big, I can run it myself". Hij houdt de schapen voor de wol en het vlees. De lammeren blijven maar 6 maanden. Het is momenteel nog erg groen omdat het zoveel geregend heeft de afgelopen maanden. De schapen staan hier nu zo opeen om ze te ontluizen en te ontmaden. Raupunga blijkt niet meer dan een paar motelachtige huisjes plus een paar vervallen schuren. Een enorme stellage van de spoorbrug over de weg met de Mohaka River in de diepte.


de Mohaka River in de diepte, klik op de foto voor een grotere foto

Wauw, het is zomer ! Zoete bloemengeuren, zingende vogels, krekelkoren, vélden vol met boterbloemen en heel veel paarse en witte bolbloemen langs de kant van de weg. Naar de kust toe werd het landschap weer glooiender en minder stijl en slingerend. Even verderop gaat de weg langs een uitzichtspunt vanwaar je de Wairoa River ziet uitmonden in de Hawke Bay. Onder een strakblauwe lucht, fantastisch ! Vreemd contrast met de afgelopen dagen, toen de zee alleen maar grijs was. Nu zie je tropische kleuren blauw en lichtblauw. We zagen een paar maal marae’s langs de weg of bordjes die naar marae’s verwijzen.
Op zoek naar een plaatsje op te picknicken, bij voorbaat bij het strand, reden we via Nuhaka naar Opoutama. We vonden een mooie stekkie om met uitzicht over de blauwe Hawke Bay, het zwarte strand, de contouren van Haws Bay en de witte kliffen van Mahia Peninsula. Dit was letterlijk een lunch with a view. Naar en weer terug vanaf dit stekkie zagen we nog velden met hertjes en een dorp met vier pastelkleurige huizen en vier brievenbussen langs de weg. Prachtige uitzichten over de slingerende weg ingeklemd tussen het zwarte strand en de hoge vertikale kliffen. Het lijkt Highway 1 in California wel.
De volgende stop werd Morere Hot Springs zijn. Van die warme bronnen verwarmen ze het zwembad plus een paar pools. Ze hebben twee private-pools, waarvan we er eentje voor een half uur hebben gehuurd. De private pool is een klein houten boetje, dat aan één kant open is. Je kijkt zo het bos in met een klaterend beekje dat er vlak voor onderdoor loopt. Het water is tegen de 40 graden en het voelt heerlijk ontspannen en weldadig warm als je eenmaal door bent. Een aluminium mini zwembadje, met een houten bank om je spullen neer te leggen. Na het half uur privé badderen zijn we naar de plunge pools gegaan. Je loopt daar in ongeveer 10 minuten naar toe, over een smal pad door het regenwoud. Allemaal soorten palmen, heerlijk groen, je kijkt je ogen uit. Een palmblad viel en gleed met donderend geraas langs de stam naar beneden. De plunge pools zijn drie mini-zwembadjes, eentje met rond de 42 graden, eentje rond de 30 (temperaturen varieren) plus een koud dompelbad. Het hete bad is niet helemaal weldadig (je voelt pas hoe superheet het water is als je beweegt) maar het is wel lekker. En net als in de sauna daarna het koude dompelbad in. Dat ‘rondje’ hebben we twee keer gedaan. Ook hier was het heerlijk rustig, Eerst een gezin met wat grotere kinderen, daarna twee meiden. Geen strandballengebeuren zoals vorige week bij Rotorua dus. Ook het zwembad zelf was niet groot en niet druk. Een prachtige plek dus voor een pauze langs de route.
De verdere route naar Gisborn liep door veel productiebos gebied, veel vrachtwagens met boomstammen en veel veewagens met schapen. Vanaf een uitzichtspunt in het Wharerata Forrest hadden we een mooi gezicht op Young Nicks Head (een door bruin toonende landtong die de zee in steekt, genoemd naar Cook’s scheepsjongen die als eerste Nieuw Zeelands land in zicht kreeg) en over de Poverty Bay in de verte met Gisborne glinsterend in het zonlicht. Maar vanaf daar was het nog wel even rijden naar de stad.
Ondanks het zonnige weer konden we niet blij worden van Gisborne. Een beetje uitgestorven stadje, geen bruis. Als voetganger heb je weinig rechten, op slechts twee plaatsen werkt een voetgangers licht, en verder zijn er nergens zebrapaden of zo. Je wordt als voetganger zelfs gewaarschud voor verkeer, hetgeen logisch is als je over wilt steken. Er staan zelfs bordjes dat je het verkeer als voetganger voorrang moet geven. Alles op eigen risico dus! Bij ‘de kortste rivier van New Zealand’ (1200 meter) naar een kanowedstrijd in Maori kano’s (met zo’n zijlegger) zitten kijken.
Op het strand naast de camping stond een caravan waar handgemaakte pizza’s werden gemaakt. Dus geen bodem met alleen maar saus zoals bij Pizza Hut, nee, een stevig gevulde eigen gemaakte pizza. Dit koppel was net met deze business begonnen en zo te zien lukte het wel met de klandizie. Kleinschalig met kwaliteit. Dat leek ons wel wat. We haalden rode wijn uit de auto, namen als voorgerecht garlic-bread (ook op een pizzabodem) omdat de pizza nog een klein half uur zou duren. Op het grasveld aan het strand in het licht van de ondergaande zon heerlijk zitten. Paul haalde daarna de pizza op en we hebben met een lekkere rode wijn kunnen genieten van een diner met uitzicht. Golven met tegenlicht, een paar bodyboarders die op hogere exemplaren hoopten, de heuvels in de verte die in fletse, onbestemde kleuren grijs-bruin en grijs-paars steeds vager werden naarmate de zon steeds lager ging staan, een grote coaster werd naar zee getrokken en de coaster die op de rede lag werd vervolgens opgehaald en nog veel meer lege pizzadozen in de afvalbak.


zicht op Hawkes Bay vanaf ons lunchplekje, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Donderdag, 13 januari, de Oostkaap

Onze planning voor vandaag was om de oostkaap in ieder geval voor zo’n driekwart te ronden en dan zouden we wel zien waar we vanavond terecht kwamen. Mooie heiïge stranden in de baaien, flets ochtendlicht over de rotskapen, surfers deinend op de golven, wachtend op hogere exemplaren. We reden vlak langs het strand met zicht op de vertikale kliffen en de geelgroene heuvels, duidelijk niet meer zo explosief groen als eerder gezien. We wilden eerst naar  Whangara, om de marae daar te zien. Een deel van de film Whale Rider is daar opgenomen. Het is alleen moeilijk om er te komen, de weg eindigt in een privé weg. Maar boven aan de heuvel zag Paul een pad door het gras naar beneden lopen, dus parkeerden we de auto en liepen naar beneden. Bovenop de heuvel hadden we al houtsnijwerk zien staan en vanaf de auto kon ik al het houtsnijwerk op de marea zien: Paikea op de rug van de walvis. Dat was wel heel bijzonder om het hier in het echt te zien. Er staat een hek om de marae heen en er waren diverse mensen (en ook heel veel schoenparen bij de ingang dus de marae is volop in gebruik) maar niemand die ons binnen riep. Het is natuurlijk in feite ook een privé huis waar je naar kijkt maar de versieringen waren bijzonder mooi en ook Paikea op de walvis bovenop de daklijsten was heel bijzonder. Het kleine huisje ernaast had ook een Paikea op de walvis boven op de daklijsten. En vlak tegen het strand (waarschijnlijk kun je er met eb zo naar toe lopen) ligt het piepkleine maar hoge eiland waarvan het verhaal gaat dat daar de walvis begraven ligt. Met een beetje fantasie zie je er ook een walvis in. Heel bijzonder allemaal !
Vervolgens weer op pad via de Pacific Coastal Highway nr. 35.  Bij een enorme kudde dicht opeen staande schapen (richting Pakarae Station) gooide Paul de auto in de ho-ijzers en begonnen we een praatje met een paar werklieden die in het gras net aan hun koffiepauze zaten. Alle schapen hier kregen een groene spul over de vacht heengestreken, die voorkomt dat vliegenmaden op hun bloed gaan leven. Het groene spul gaat namelijk in het schapenbloed zitten waardoor ze imuun worden. Hier staan ongeveer 3500 tot 4000 schapen en deze kudde is vooral voor de fok. Bovenop de heuvel stonden de lammeren die de aanvulling op de kudde zijn, want de oude ooien gaan naar de slacht en zo ook het gros van de rammen.
In Tolaga Bay wilden we even bij het strand kijken om van de prachtige vertikale kliffen te genieten, die we vanaf de weg al hadden gezien. Toevalligerwijs kwamen we zodoende bij de beroemde ‘langste pier van Nieuw Zeeland’, die 660 meter lang in zee steekt maar die al héél lang niet meer gebruikt wordt.


Tolaga Bay met zijn Jetty, klik op de foto voor een grotere foto

Halverwege de kliffen zagen we nog geitjes staan, de vraag is hoe ze er komen maar vooral hoe ze er weer weg raken ! De heuvels hier zijn inderdaad eerder hooi-kleurig dan groen te noemen. De stroompjes die we in dit gebied passeren zijn vooral grindbanken met maar een heel klein stroompje water dat tussen de banken door slingert. We passeren regelmatig wegwerkzaamheden en we zagen dat grote wagens het grind gewoon uit de rivierbeddingen halen. Een kudde schapen werd over de weg geleid, aangemoedigd door drie schapenhonden, die enorme snelheden blijken te kunnen halen en die met het grootste gemak over een hek heen sprongen. Dat je even heel langzaam moet rijden is helemaal geen ramp want je kijkt je ogen uit: Jagende schapenhonden die met een rotgang achter vluchtende schapen aanrennen, de fluitjes van de mannen die de boel begeleiden, de auto’s zowel vóór als achter de kudde die het verkeer waarschuwen, het gemekker dat de lucht vult en één schaap met een héél lange staart waar een klosje wol onderop hing, wat is dát nou weer. In de verte zagen we Mount Hikurangi (1754 m) boven de heuvels uisteken, de hoogste berg die geen vulkaan is.
In Tikitiki bezochten we de kleine St. Mary’s Church, daar had ik me erg op verheugd. Het is een Angelicaanse kerk maar helemaal in Maori stijl gedecoreerd. Zelfs het houtsnijwerk op de zijkanten van de banken is ingelegd met abalone schelpen. Op alle banken liggen keurige rijen zelfgemaakte kussentjes te wachten op de kerkgangers, het had zo iets vertederends, ieder z’n eigengemaakt kussentje.  Alles is bewerkt, de geweven matten langs de wanden, het fijnzinnige houtsnijwerk van de panelen en de beschilderde balken aan het plafond. Alles in de basiskleuren rood-bruin, zwart en wit maar met zó’n ongelooflijke variatie, dat elke balk weer helemaal anders is. Je hoorde continue het ijzeren dak tintelen vanwege de warmte van de zon. Wat een bijzondere plaats is dit met zoveel prachtige kunst !
In Te Araroa aten we ons broodje op een bankje tegen het strand aan. Het strand zelf lag achter een hoge laag aangespoelde, witte takken dit lagen te glinsteren in het zonlicht. De zee was behoorlijk choppy maar je zit hier ook bijna op de top van de oostkaap. De blauwtinten zijn in dit zonlicht bijna tropisch. Het dorp ligt op een smalle strook ingeklemd tussen de zee en de vertikale tufsteen-kliffen. Even verderop langs het strand staat de grootste Pohutukawa boom van New Zealand, hij moet meer dan 600 jaar oud zijn.
Na Hicks Bay wordt het landschap bergachtiger, de weg meer slingerend en de hellingen bedekt met bossen. Grappig is, dat de groepen varenpalmen goed opvallen omdat ze zo licht groen zijn. En een landslide op een helling toont zichtbaar vanwege de varens die er (als eerste begroeiing) groeien. Het raakt overigens steeds bewolkter. Verderop zag je steeds meer de monotone productie-dennenbossen, waar de weg zich als een grijze loper voor het gemotoriseerde verkeer doorheen slingert. Bij Whangaparaoa kwamen we weer bij zee. Hier zouden de Tainui & Arawa kano’s voor het eerst aangeland zijn. De Kauaetangohia Marae is prachtig, er staat een mooie houtsnijwerk-paal plus een kleinde tribune die drie rijen stoelen overdekt: De voorkant daarvan is ook van prachtig houtsnijwerk. In Te Kaha stopten we bij een klein winkeltje omdat er een bordje met ‘macadamia nuts’ stond. Het winkeltje was helemaal vol met allerlei souvenier-achtige dingen maar ook kleine hoeveelheden groenten uit eigen tuin en wat macadamia producten. De dame aan het tafeltje ‘Hello dear, you definitly are welcome to look around’ had een paar stralende ogen en we hadden een leuk gesprek met haar over onze manier van reizen. Toen we weggingen met een zakje geroosterde macadamia noten en een baartje chocolade (met macadamiaschaafsel én gesuikerde gember, allemachtig wat was dát lekker) liep ze nog even met ons mee. Toen we spraken over het flax-weefwerk dat op het grasveldje voor de winkel lag, en waar ze weer mee bezig wilde zei ze ’I’ll give you one’ en kwam het winkeltje weer uit met een versruikende, net gevlochten flax-armband. Versgevlochten en zomaar als vriendelijk gebaar, wat onzéttend leuk was dat weer.
Besloten te overnachten in Opotiki, de dame van het visitor center was meer dan behulpzaam, belde diverse mogelijkheden en dat bracht ons bij een kleine camping.


schaapjes tellen voor gevorderden, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven

Vrijdag 14 januari, Bay of Plenty

title="klik hier voor de foto's" href="https://www.flickr.com/photos/15580332@N05/sets/72157632413891814" target="_blank"

Zaterdag 15 januari, Auckland

Gisterochtend was het weer stralend blauw buiten, het wordt toch nog eens zomer hier! Aan het einde van Opotiki hebben we nog even bij het strand gekeken, er staan twee mooie houtbewerkte palen en het uizicht over de Bay of Planty is prachtig. Als je naar rechts keek zag je de heuvels rond de baai naar het zuiden toe steeds mistiger blauw worden.Fruitstalletjes langs de weg, strawberries PYO (pick your own), een glooiend heuvellandschap, af en toe zicht op de zee. Zicht op Mount Putauaki, een 821 m hoge gedoofde vulkaan. Maori radio zender op, daar is echt nix van te verstaan. Eén keer hoorden we ‘Heineken’. Aha, dat gaat over het tennistournooi in Auckland. Verder reden we door veel dorpjes. In Matatama zagen we een  man met een hele gezichts-moko (een volledig getatoeerd gezicht). Te Puke is, volgens het bordje bij het begin van het dorp ‘the kiwi capital of the world’. Voor Waihi zijn we van de snelweg afgegaan en gingen we lunchen op Waihi Beach. Koelbox mee en lekker een broodje met uitzicht: En amper bevolkt strand, heldere golven met tegenwind, een paar surfers deinend op de golven, en man met een surfzeil op een karretje waarmee ‘ie over het strand sjeesde. We besloten door te rijden naar Auckland om daar de laatste twee nachten op het noord eiland door te brengen. We vonden in een folder Freemans B&B en de omschrijving klonk goed. Freemans B&B was snel gevonden in Auckland. De kamer toonde nét aan en de shared facilities ook, maar we besloten te blijven. Bij nader inzien echter bleken er minimaal 4 kamers gebruik te moeten maken van 1 toilet en 1 douche, die er bij nadere inspectie niet helemaal spic en span uitzagen en tot overmaat van ramp nog slecht doorspoelden. Daarnaast heb je in onze kamer alleen maar bedden staan dus loopruimte is er amper. Het tapijt is erg groezelig, er is niet eens een afval emmertje en zo zijn er meer van dat soort dingen. Dat is op zich geen ramp als je je zelf verkoopt als een upgraded backpackers, want meer dan dat is het niet. Maar op de folder afgegaan hadden we een B&B verwacht, waarbij op het bord in de tuin nog staat dat ze luxuary accomodation bieden! En dat voor dat geld per nacht! En dat is het nou helemaal níet waard. Op de onderverdieping blijken meer kamers te zijn met 2 campingachtige toiletten en douches, de ontbijtkamer ziet er nog het beste uit maar de guestlounge in de tuin is weer van een hoog rommel en tweedehands meubels gehalte. Rommelkonten dus. We besloten direct te melden dat we maar één nacht zullen blijven(gelukkig hadden we nog niet betaald omdat ze cast wilden hebben in plaats van een creditcard). De eigenaresse leek echt teleurgesteld maar dit zagen we niet echt zitten voor een tweede nacht.

Afgelopen nacht was een gebroken nacht. Om kwart over één begon een koppel Indiers luidruchtig te bellen tegenover onze kamer en rond 04.00 uur bleken de buren door het open raam een luidruchtige ruzie uit te vechten. Wíj hebben voor de komende nacht gelukkig Selwyn van Lodge 33 voor de boeg, dus onze komende nacht ziet er spic en span en smaakvol uit.
Het van Auckland treinstation is een plaatje, het ziet er met z’n keurige, smaakvolle zitjes eerder uit als een hotellobby. De gietijzeren voetstukken van de pilaren staan in glazen kubussen, de lichtkoepels bestaan uit kleurig glas-in-lood en het plafond is prachtig bewerkt. We hebben kaartjes gekocht voor de ferry naar Devonport. Het water in de haven heeft amper doorzicht en melkachtig groen. De vlaggen op de Harbour Bridge hangen half stok, zoals alle vlaggen sinds gisteren. Op zondag wordt er een minuut stilte gehouden als rouw voor de slachtoffers van de tsunami. Devonport blijkt smaakvol. En het is volop zomer vandaag: Mensen op kleden in het parkje, een wandelpad met langs de zijkant heel veel bijna uitgebloeide Pohutukawa bomen, spelende kinderen op een piepklein zandstrandje, een vliegtuigje en een waterhelicopter in de lucht, het voorbij stampen van een andere ferry. Een Japans stelletje zit heel keurig te flikflooien op het muurtje langs het wandelpad. Prachtige Vircotiaanse huizen langs de King Edward Parade, vanaf een bankje aan het water uitzicht op enorme wedstrijdzeilboten en piepkleine exemplaren in de zeearm en even verderop een prachtig gevormde, lage vulkaan in het water: Slechts 600 jaar geleden is deze uit de zeebodem omhoog komen zetten. We zijn de woonwijk ingewandeld, ondertussen genieten van de prachtige houten huizen met idem dito veranda’s die hier staan. Tussen een paar huizen door zijn we het steile pad van Mount Victoria (ook een oude, gedoofde vulkaan) ogelopen. Halverwege loopt er een platgelopen wandelpad door het gras, dat uitzicht geeft over de gekleurde daken onder ons, op de hoogbouw van  op Auckland, het water en de omringende eilanden en oude vulkanen. Een Monarch (!!!) vlinder fladderde een hele tijd om ons heen, wat is ‘tie mooi ! We hebben de vulkaanheuvel zo driekwart rond gelopen alvorens weer langs een steil pad naar beneden te gaan en zo de winkel straat in. Opvallend veel arts-, crafts-, gallery-, en meukwinkeltjes maar ook veel makelaarskantoortjes. Een bioscoop in prachtige Art Deco stijl en werkelijk súúúúúper pastelkleuren. Maar toch ook wel weer een artgallery met écht mooie schilderijen gezien, o.a. een veelkleurig schilderij met drie grote Polynesische vrouwen die ook wel weer wat op Azteken leken. En mooie ‘stenen’- matten gezien. Daarna zijn we weer naar de wachtruimte van de ferry gelopen, die gebouwd is in de vorm van een schip en om kwart voor vier voeren we weer terug naar Auckland. Nog steeds opvallend veel prachtig versierde kerstbomen en slingers met kerstballen in de winkels.
Selwyn van Lodge 33 verwelkomde ons plechtg met ‘Hello Paul, hello Elly' en had weer een prachtige kamer voor ons. Ditmaal met een kleine badkamer maar alles is hier spic en span. De kamer is werkelijk klassiek ingericht, met een grote bedversiering aan het hoofdeinde, een hele stapel prachtige kussens en fantastisch mooie, net even te lange maar daardoor prachtig gedrapeerde grijs-groene satijnen gordijnen. Ook omdat we een kamer met erker hebben, hebben we genoeg ruimte om alle spullen uit te spreiden en in te pakken. Heerlijk, het voelt weer helemaal goed hier. Omdat het prachtig weer was, zijn we eerst even in het zwembad gedoken, fris maar aangenaam. 's Avonds zijn we gaan eten in een per 17.00 h vanmiddag geopend Japans restaurant, dat veel Japanse mensen binnen had dus dan moet het wat zijn. Het bleek werkelijk totáál anders dan sushi, dus we konden ons heerlijk laten verrassen. Het zou het eerste Goyza restaurant van Nieuw Zeeland zijn, we hadden geen idee wat we bestelden en werden elke keer weer verrast, heerlijk. Ook de hele Japanse gemeenschap leek uitgelopen want zodra er mensen weg gingen  kwamen er weer Japanse mensen binnen, compleet met cadeautjes en het uitwisselen van buigingen. Toen we terug liepen naar de auto hadden we rechts uitzicht op de verlichte stad met de hoge Sky Tower prachtig verlicht, en links over de verlichte woonwijken naar het westen toe. Eindelijk uitzicht over Auckland met dit heldere weer!


Auckland, The City Of Sails, klik op de foto voor meer foto's

Maandag 17 januari, Wellington

Gisteren vlogen we naar Wellington. Vanuit het vliegtuig zagen we de Ruapehu vulkaan. Allemachtig wat is ‘ie mooi met de prachtige, met sneeuw bedekte kegel en de duidelijke zwarte stroombeddingen die je vanaf de top naar beneden kunt zien lopen. Paul regelde ondertussen mijn koffie want ik zat natuurlijk alleen maar  naar de vulkaan te kijken, ongelooflijk, wat toonde dat mooi in de strak blauwe lucht. Ook de Tongariro, zelfs zonder sneeuw, wat goed te zien plus ook Lake Tahoe. Met andere woorden, deze vlucht van slechts een uurtje was binnen de kortste keren voorbij. Voor de kust bij Wellington lag er een wolkendek, dat vanuit de lucht een dun dekje leek, maar toen we lager kwamen en een bocht maakten om de zee-arm in te vliegen, bleek dat een dikke laag te zijn, we kregen zich op de hoge vertikale muur, die het begin van dit ‘dekje’ was. Prachtig en zelfs een beetje dreigend toonde dat, echt een múúr. Onze eerste indruk van Wellington was positief. Niet uitgestorven op zondag (er zijn wat winkels open), behoorlijk veel eet- en drinkgelegenheden met terrassen, gecombineerde architectuur van een beetje moderne hoogbouw en ‘oude’ laagbouw, met hier en daar Art Deco accenten en veel groen langs en op de straat zoals b.v. Courtenay Place. In de haven vertrok de grote, agressief vorm gegeven, grijze snelle ferry naar het zuid eiland met drie donkere toeters over het water. Een paar wedstrijdzeiljachten werden uit het water getakeld. Het water in de haven is trouwens super helder, je kon een heel eind langs de houten palen naar beneden kijken. Er passeerde een man met een volledige moko, plus de achterkant van zijn haar in lange dunne vlechten, een opvallende, stoer lopende verschijning dus, helemaal trots op zichzelf (en vooral zijn Maori-zijn, denken wij).
Daarna zijn we naar het Te Papa museum gegaan, waarvoor we in feite naar Wellington zijn gekomen. Vriendelijke ontvangst, gratis toegang, folders onder handbereik. Op de tweedeverdieping was er een grote zaal, x-ray zaal genoemd, waar allerlei skeletten van walvissen, robben, zeehonden en dolfijnen hingen. Er is ook een grote zaal met informatie over de schollentheorie en daar bleek dat er in Wellington gemiddeld een keer per week een aardbevinkje is. Ook maakten we in een houten huisje een ‘heuse’ aardbeving mee: Alles rammelde en bewoog en op een tv-scherm was te zien hoe alles naar beneden viel. Er zijn ook veel afdelingen voor de kids. Buiten het museum is er de ‘bush-trail’, een soort tuin waar ze stukjes regenwoud, grotten, een hangbrug en een klein moeras hebben gemaakt. Piepkleine lampjes in de grot moesten de indruk geven van de glowworm-caves op het noordeiland. Op de vierde etage was er een tentoonstelling over de Maori bewoners, elke twee jaar maakt een andere stam de tentoonstelling. Ditmaal ging het over de stam die rond de Wanganui-rivier zijn oorsprong heeft. Veel zwart-wit foto’s gaven een beeld van hun leven rond het einde van de 19-de en het begin van de 20-ste eeuw. Veel kunstvoorwerpen, een prachtige houten marae en schathuisje, een grote zaal betreffende de Treaty of Waitanga, prachtig houtsnijwerk dus kortom, we zijn tot sluitingstijd, 18.00 h gebleven. Buiten stond er een stevige bries maar de lucht was strakblauw. We zijn langs de havenkant gaan wandelen, langs grote loodsen en grote wedstrijdzeilboten. Op een zonovergoten terras hebben we genoten van een heerlijke witte wijn.

Afgelopen nacht is het gaan stormen en de wind staat recht op onze twee ramen, die de hele nacht behoorlijk rammelden en trilden in hun sponningen. Buiten moest je echt tegen de wind opboksen en het is grijs met af en toe een beetje zon er tussen door. We gingen terug naar het Te Papa museum en daar wachtte ons weer een warm welkom, zowel bij de entree als bij het afgeven van de rugzak. 'Welcome folks, nice to see you'. Leuk hoor. We zijn eerst ondergronds gegaan, om te kijken naar de schokbrekers waarop de pilaren van het museum staan. Er wordt uitleg gegeven over hoe deze zware rubberen schokbrekers aardbevingen van niet al te veel kracht op kunnen opvangen, bijzonder hoor. Je kijkt voor een stukje een heel gebied onder het museum door. Alles beton en dan de heipalen op rubberen sokken. Ook de trapleuning naar beneden is onderbroken, zodat het ijzer tijdens een aardbeving de ruimte heeft om te bewegen zonder te barsten.
Op de zesde etage stond prachtig modern aardewerk, bebaseerd op kaupapa Maori: fundamentele Maori principes. De combinatie van aardewerk met veertjes en flax-touw was bijzonder. Daarna zijn we door het hele museum gezworven. Een jaren 70-afdeling, films over de Maori-opstanden rond die tijd en veel uitleg over de Treaty of Waitangi. Terwijl we koffie zaten te drinken voelde ik even een schokje maar dacht dat ik me vergiste. Opeens voel ik weer trillertjes en ook Paul voelde ze! En iedereen gaat gewoon door met koffiedrinken. Hallo, zowaar een klein aardbevinkje, wau !!!! Maar ik blijk de enige te zijn die daar enthousiast van wordt, het was na 5 seconden ook al weer over. Dus dat was ‘m weer voor deze week.
We bezochten vervolgens een moderde marae, gemaakt van triplex en gespoten in prachtige pasteltinten, de storm loeide en stampte en dreunde rond het gebouw. Ik vond de marea heel bijzonder. De opgang er naar toe was een grote hoge gang met kunstwerken op de muur en gordijnen van electradraad en koperen gaspijp. Er was een afdeling over de immigranten, waaronder een heel verhaal over een Hollands koppel. Wederom hadden we weer zo’n drie uren in het museum rondgezwalkt. Deze komt wel binnen in mijn persoonlijke top drie trouwens, samen met het museum in Luxor en het Museo Antropologico in Mexico. Het is een werkelijk práchtig.
We wilden nog een Maori art gallery in het noorden bezoeken en gingen er met de trein naar toe. Het was even knokken tegen de storm in om bij het treinstation te komen. Je kartonnen kaartje (die hebben wij sinds begin van de tachtiger jaren al niet meer) wordt echt geknipt. Je hoort het geratel van de kniptang nog door de hele wagon heen gaan. Het lijkt wel of elke wagon z’n eigen conducteur heeft, die ook na elk station nog roept of iemand nog een kaartje vanaf het laatste station moet kopen. Zo te zien kan dat dus ook (zonder toeslag) nog in de trein. Vanaf het Waterloo station was het in harde wind en onder een dreigende donkergrijze lucht met een enkel regenspatje zeker een kwartier lopen naar de gallery, die gesloten bleek te zijn voor de zomervakantie. Da's balen, dat hadden ze wel aan de tourist info door mogen geven. Dus weer terug. We reden in de luwte van de bergen, dus waar de zee in de verte bomvol met schuimkoppen was, was ‘ie vlak langs het spoor een heel eind vlak. Maar de wind joeg er overheen, Vlagen waterdamp vlógen over het wateroppervlak, hier en daar zag je zelfs heel kort windhoosjes ontstaan.
Terug in Wellington zijn we nog langs de Beehive, het parlementsgebouw, gewandeld en door een paar winkelstraten. Ondanks de storm was het niet echt koud, maar warm is anders en blijven veel mensen volhouden dat het hier zomer is. Zelf liep ik met m’n dikke jas aan!


Een vrouwelijke en een mannelijke afbeelding van de Marae in Te Papa, klik op de foto voor meer foto's
Terug naar boven
Wordt vervolgd op het Zuid Eiland, klik hier om daar direct naar toe te gaan
.